[Doucher, Jean]
DOUCHER (Jean), Johannes Ducherius, geb. 1573 te Gent, overl. te Amsterdam 1629, werd 1608 van Keulen naar Middelburg beroepen als predikant bij de Waalsche Gemeente, vertrok in 1612 als zoodanig naar Vlissingen, was in 1618 en 1619, namens de Waalsche Kerk, afgevaardigde op de Synode te Dordrecht, en vertrok in 1621 als Waalsch predikant naar Amsterdam. Er bestaat van hem: Predicatie ghedaen in de Francoysche Kerk tot Amsterdam op den 14 Sept. 1625. Int vervolgh van de Wtlegginge des Sendbriefs Jacobi in 't 2 Cap. vers 14 gevought na de zeden van de huydendaeghsche tijdt .... wt de Francoysche in onse Nederd. tale over-gheset ende ghedruckt in den Jare 1625 (Amst.). In datzelfde jaar driemalen herdrukt. In deze preek had Doucher zich wat heftig uitgelaten tegen het verkiezen van gematigde regeeringsleden op verschillende plaatsen. Daar de regeering der stad in godsdienstzaken meer en meer naar gematigdheid begon te neigen, werd hij over die preek door Burgemeesteren berispt. In het begin van het volgende jaar werd bij nacht op de straten van Amsterdam een pamflet verspreid, getiteld: Apologie ofte verantwoordinge voor de predicatie van D. Johannes Doucher, franschen predicant binnen Amsterdam, gedaen door een oprecht liefhebber van de gereformeerde religie ende van ons lieve vaderlandt. Hoewel de regeering een hoogen prijs uitloofde op het ontdekken van een auteur van het pamflet, is hij niet bekend geworden.
Zijn portret is gegraveerd door W.J. Delff.
Zie: Vrolikhert, Vliss. Kerkhem. 331, 332; Wagenaar, Beschrijv. van Amst. IV, 375, 376; J. ab Utrecht Dresselhuis, De Waalsche gem. in Zeel. 15, 16, 31, 117, 119; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I, 166; Knuttel, Cat. van Pamfletten 1:2 no. 3619-3624.
Molhuysen