[Doesburgh, Marcus Peter van]
DOESBURGH (Marcus Peter van), zoon van Herman en van Maria Brandts, geb. te Tiel 25 Juli 1785, overl. te Tricht 26 Juli 1843; werd ingeschreven als student te Utrecht 23 Sept. 1805, 15 Maart 1808 proponent bij de classis van Rhenen en Wijk, predikant 1808 te Est, 1809 te Hoornaar, 1820 Nieuwveen, 1821 Ochten, 1822 Renesse en Noordwelle en 1827 op koninklijke collatie te Tricht; emeritus 1 Juli 1843. Hij huwde 1o. 1807 te Wamel met zijn nicht Johanna Machtilde Brandts; 2o. 16 Mei 1816 met Margaretha Hendrika Hoërle. Hij was een welsprekend kanselredenaar, die het buitenleven verkoos boven de drukte der steden. Op de vier eerstgenoemde standplaatsen werd hij als predikant door zijn broeder Ds. Jacobus van Doesburgh bevestigd en overleed evenals deze ten gevolge van een beroerte die hem overviel op den predikstoel.
Zie: J.C. van de Veur, Lijkrede (Tricht 1843)
de Vries van Doesburgh