Kaptein te Barneveld. In April 1852 behaalde hij den tweeden rang en de akte Hoogduitsch, in Oct. 1853 Engelsch. Mede ten gevolge daarvan werd hij in 1854 benoemd tot leeraar in de geschiedenis en de letterkundige vakken aan het Marine-instituut te Willemsoord. Daar is hij tot 1878 werkzaam geweest; in dat jaar nam hij wegens ziekte verlof. 1 Oct. 1879 werd hem eervol ontslag als leeraar verleend met gelijktijdige benoeming tot directeur der modelkamer en der bibliotheek van het ministerie van marine. 15 Aug. 1883 verkreeg hij op verzoek den titel van commies. In 1886 werd hij van het beheer der modelkamer, die gaandeweg naar het Rijksmuseum was overgebracht, ontheven. 1 Oct. 1890 werd hij gepensionneerd. Hij was in 1880 gehuwd met Anna Maria Clasina Thierens.
Backer Dirks heeft zeer veel in tijdschriften enz. over marine-aangelegenheden geschreven; vooral de geschiedenis onzer zeemacht trok hem aan. Zijn hoofdwerk was De Nederlandsche zeemacht in hare verschillende tijdperken geschetst (Rotterdam, Helder 1866-76, 4st.; 2e. dr. 's Grav. 1890, 2 dln.), dat bestemd was om te dienen als leidraad bij het onderwijs, voor een deel, maar geheel zelfstandig, bewerkt naar de Jonge's Zeewezen. In zijn nalatenschap werd o.a. nog een verkorte geschiedenis van het Nederlandsch zeewezen in handschrift gevonden.
Zie: van Heyst in Haagsch Jaarboekje, 1895, 5 vlg.; Dyserinck in Levensb. Letterk., 1894, 407 vlg. (met lijst van recensiën).
Brugmans