[Dam, Tido van]
DAM (Tido van), zoon van Daniel (kol. 491), geb. 1629 te Nieuwland, overl. te Strijen 1689; studeerde te Leiden (ingeschr. 25 Oct. 1642), predikant te Heukelum (1651), Strijen (1671 tot zijn dood). Hij nam als deputaat van de classis Gorinchem deel aan de Synode te Delft 1667, en aan die te Buren 1685. Hij schreef: Rachels Tranen (Amst. 1663); Hollandts Zee-triomph (Dordr. 1673); Zegenpraal over de gezegende overwinning (1673); Lof-Bazuyn, aengestoken ter eeren Godes (den Haag 1689). Volgens Tiele, Bibl. Ned. Pamfl. 6826 is hij misschien de auteur van Zecgevier, ontstoken over de drie beroemde zeeslagen (Dordr. 1673; Pamflet Knuttel no. 10814).
Zie: Knuttel, Acta part. Synoden IV, reg.; Visscher en van Langeraad, Prot. Vaderland II, 358.
Molhuysen