[Colonius, Daniel (1)]
COLONIUS (Daniel) (1), of van Keulen, zoon van Pieter C. uit Gent (predikant te Metz) en Sara Ackermann, geb. te Metz 27 Sept. 1566, overl. te Leiden 16 Dec. 1635. Hij studeerde theologie te Genève onder Beza, en Leiden (ingeschr. 16 Aug. 1589), waar hij o.a. 14 Oct. 1589 Theses de providentia Dei verdedigde, en werd einde 1590 tot Waalsch predikant te Rotterdam beroepen, onder voorwaarde dat hij ook de Nederd. predikanten moest bijstaan. Hij werd 1605 tot regent van het pas opgerichte Waalsche Collegie te Leiden benoemd, en 30 Mei 1606 in dit ambt door Polyander, toen nog Waalsch predikant te Dordrecht, bevestigd; tevens werd hij predikant der Waalsche gemeente aldaar, terwijl hem in 1612, nadat hij vruchteloos door Rotterdam was aangezocht om derwaarts te komen, ook de predikdienst bij de Nederduitsch Hervormde gemeente te Leiden werd opgedragen. Hij verscheen geregeld wegens het Collegie op de Waalsche Synoden, en was in 1619 afgezonden wegens de Waalsche kerken in Nederland op de Synode te Dordrecht, waar hij zich als een der ijverigste verdedigers der contra-Remonstranten, maar ook als een der meest gematigde godgeleerden onderscheidde.
Hij schreef: Analysis paraphrastica Institutionum theol. Joh. Calvini disputationibus XLI contexta (L.B. 1628; 2e dr. 1636). Een hs.: Advis sur la question si on doibt rompre le Collège d.d. 28 Febr. 1630 in de Bibl. Wallonne te Leiden.
Zijn portret is door P. de Mare gegraveerd.
Zie: Petit, Bibl. Lijst 223; Visscher en van Langeraad, Prot. Vaderland II, 172; Molhuysen, Bronnen Gesch. Leidsche Univ. I, II, reg.
Molhuysen