Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Chevallier, Robert Alberthoma]

CHEVALLIER (Robert Alberthoma), geb. te Groningen 1756, overl. te Dortmund 1812 (?), zoon van Paulus Chevallier (kol. 418) en Marg. Geertr. Alberthoma, wier geslachtsnaam hij bij den zijnen voegde. Hij studeerde te Gron. in de rechten en promoveerde aldaar 11 Dec. 1776 op een proefschrift De vexationibus, quas Christiani sub quibusdam imperatoribus perpessi fuerunt, ex l. Julia Majestatis maxime derivandis. Advocaat te Amsterdam geworden en verloofd met Bartha Anna van Renselaar, ging hij op dier verzoek tot de theologie over, genoot het onderwijs van Ds. Ahas. van den Berg (kol. 114) en werd achtereenvolgens predikant te Blaricum 1778, Apeldoorn 1781, Naarden 1782, 's Hertogenbosch 1784 en Dordrecht 1795. Van hier vertrok

[p. 426]

hij ‘om redenen’, zegt Schotel, in 1797. De kerkeraad nl. had hem uit zijn ambt ontzet, na een vonnis van den baljuw der stad, waarbij hij voor het leven den lande uitgewezen werd. Hij begaf zich naar Dortmund, waar hij ook overleed.

Zie: Schotel, Kerkel. Dordrecht II, 622 vlg.; van Alphen, Kerkel. Handb. 1907, Bijl. 113; Notulen van den Grooten kerkeraad der Ger. gem. te Dordr. 22, 29 Mei, 13 Nov. 1797 en van den Kleinen kerker. 13 Nov. 1797 (Ms).

L. Knappert