Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Bylandt, Johan van (3)]

BYLANDT (Johan van) (3), of Bilant tot Halt, overl. in 1490, ridder, was de oudste zoon van Otto van Bilant (of van den Bilant) en Elisabeth de Rode van Heeckeren, dochter van Johan en van Elisabeth v. Wittenhorst. Na den dood zijns vaders (22 April 1445) komt zijn naam ons het eerst voor in de beide volgende jaren en later in verband met leenen zijner moeder o.a. met Schopperden in het kerspel Weelde door hare overgave, die in 1452 plaats had. Acht jaar later ongeveer treft men zijn naam aan op een riddercedul in den Duffelt. Zijn betrekking tot den hertog van Kleef blijkt o.a. hieruit, dat hij Halt maakt tot een open huis van dezen (1473) (Vgl. hier ook Ann. des Hist. Vereins für den Niederrhein LVII, 71). Dan nog in 1484 evenals zijn broeder Hendrik, gelijk te voren nog zijn broeder Otto, van wiens dochter Elisabeth hij een huwelijks-

[p. 383]

vriend is. Van Spaen vermeldt nog in verband met de schenking van een venster met vier kwartieren in de Predikheerenkerk te Calcar den naam van hem en van z'n vrouw Margaretha v. Calckum, genaamd Luchtmar, dochter van Hendrik en van Lutgard v. Bellinckhove. Het hier gevolgde Jaarboek van den Nederl. Adel (1891) dat (bl. 75) van haar nog 'n gift (van het jaar 1486) vermeldt, gedaan aan haar broedersdochter Machteld, vrouw van Johan v.d. Cappellen, spreekt niet van kinderen uit dit huwelijk. Als dus Nijhoff (Gedenkw. IV N^o. 249) een in 1449 gesloten huwelijk opgeeft van Reinald van Homoet, heer ten Dorenweerd, met Fija (Sophia), dochter van Johan v. Bylandt, ten tweeden male hertrouwd met Johan v. Hemert (vgl. nog aldaar VI N^o. 117; ook: Ridderschap v. Veluwe 33, 36, 65, 103; Geld. Volksalm. 1887, 76, 95; Geld. Leenregister; Ann. des hist. Ver. f.d. Niederrhein, LI136), dan mag, ja moet daaruit afgeleid worden, dat, betreffende Sophia's vader niet te denken is aan dezen Johan, maar aan een anderen. Naar den leeftijd zou dit de reeds in of kort vóór 1444 overleden Johan kunnen zijn, de echtgenoot 1^o. van N.N. van Wagtendonck, 2^o. van Otta van Appeltern (dochter van Hendrik en Machteld v. Doornick), maar deze Johan laat slechts ééne dochter na en die heette Jutta (overl. 1493, weduwe van den 7 Oct. 1486 overl. Godard van Wylich, ridder, drost v. Gennep, met wien zij in 1444 gehuwd was. Ook dient Johan v.B. uitgeschakeld te worden, die gehuwd was met eene jonkvrouw van Spaen, daar uit dit huwelijk behalve Otto (vader v. Johan, Hendrik en Otto, zie de betreffende artikelen) en de bovengenoemde, in of kort vóór 1442 overleden Johan (vader v. Jutta) en Peter, slechts twee dochters geboren werden, echter geheeten 1^o. Geertruid(a), die weduwe was van Johan v. Benthem, heer tot Spaldorp, haar neef Hendrik v. Bilant tot holder van die heerlijkheid maakte en later, in 1466, haar zoon Peter, en na diens dood in 1474, weder de zonen van haar voornoemden jongeren broeder Otto, de in dit en in voorg. artikelen behandelde Johan en Hendrik; 2^o. Mechteld, in 1410 gehuwd met ridder Johan van der Straeten.

Zoo komt van zelf, zonder tegenspraak met de bronnen, op den voorgrond Jan of Johan v.B., overl. 1454, die uit zijn (1ste) huwelijk, dat met Elisabeth van Sombreff (dochter van Willem en van Margriet v. Kempen) slechts ééne dochter naliet t.w. Elisabeth, gest. 1491, gehuwd met Dirk van Wylich tot Diersfort, erfhofmeester v. Kleef (overl. 1476) en uit dat met Sophia van Rossum (dochter van Goswijn en Anna of Meralda Steck of Stecke) drie dochters had n.l. de hier dan bedoelde, ook tweemaal gehuwde en 21 April 1498 overleden Sophia; Margriet, gehuwd met Gijsbert van Boxmeer, heer tot Wadenoyen en nog Johanna, echtgenoote van ridder Willem Butkens, heer van Wagne.

Lit: Zie de in dit en voorg. art. genoemd literatuur.

Kooperberg