[Bylandt, Johan van (2)]
BYLANDT (Johan van) (2), of van Bilant, ridder, zoon van heer Diederik, ridder, en van een tot heden onbekende moeder (kol. 375), komt het eerst in 1360 voor als thynsplichtig aan het Domkapittel te Utrecht, wegens het goed te Doornenburg gelegen, en was destijds nog minderjarig. Hij hield met zijn broeder Otto, na het overlijden van Eduard hertog van Gelre, met de partij der Heeckeren's de zijde van vrouwe Mechteld en haar man Jan van Blois en onderteekende in 1377 den landvrede tusschen deze en eenige edelen en steden. Toen Blois en Mechteld 24 Maart 1379 van hun rechten afstand hadden gedaan, werd Johan van Bilant raad van hertog Willem. In 1381 stichtte Adolf van Kleef de Gekkenorde te Kleef; onder de eersten der 35 edelen, die zich daarbij aansloten, behoorde Johan van Bilant; wellicht was hij een der oprichters. In 1384 was hij getuige bij de privilegiën aan Huissen verleend en in 1385 droeg hij Huissen over aan heer Willem van Rees. Voor het laatst wordt zijn naam vermeld in 1390, toen hij de renten van zijn goed Hulhuizen aan Johan van Doornick transporteerde; in 1391 behoort hij echter tot de overledenen.
Hij was gehuwd met Geertruyd van Doornick, dochter van Wolter en Geertruyd van der Borde. Zij komt nog voor in 1404, toen zij haar borgleen in Kleef overdroeg aan haar zoon Diederik. Andere kinderen dan deze worden van haar niet vermeld.
Zie: Jaarb. Ned. Adel IV (1891), 65; Pontanus, Hist. Gelr. 312; van Spaen, Inleiding I, 343; III, 400, 401; IV, 77; van Hasselt, Geld. Bijzonderh. no. 1; Nijhoff, Gedenkwaardigh. II, 77; 185, 192; - en over de Gekkenorde: Alg. Ned. Familieblad XVI, 217-220, met het wapen van Joh. van Bilant, die daar een barensteel met drie hangers over het stamwapen voert.
Regt