Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4

[Burlage, Joost Hendrik]

BURLAGE (Joost Hendrik), zoon van Joost Rudolph B. en Hendrika Wieman, geb. 19 Febr. 1806 te Amsterdam en overl. 10 Dec. 1873 ald. Na het gewoon lager en meer uitgebreid lager onderwijs op het Instituut van Kinsbergen te Elburg ontvangen te hebben, werd hij, na eerst eenigen tijd bij den burgemeester van Soest werkzaam te zijn geweest, op zijn 20e jaar student in de rechten te Utrecht, diende in 1830-31 als vrijwilliger, keerde na den Tiendaagschen veldtocht naar de boogeschool terug en promoveerde 13 Mrt. 1835 op een diss. de Proxenetis praesertim Amstelodamensibus tot jur. utr. Dr. In 1837 vestigde hij zich in zijn geboortestad als commissionnair in effecten.

Burlage was zeer gehecht aan het huis van Oranje en kwam vóór 1848 in kennis met den toenmaligen kroonprins, die als koning Willem III, hem met meer dan één bewijs zijner gunst vereerde. Tot het groot aantal zijner vrienden behoorden

[p. 350]

o.a.B.W.A.E. baron Sloet tot Oldhuis en jhr. A.J. Beelaerts van Blokland, die hij beiden reeds op de school te Elburg had leeren kennen; met den eerste onderhield hij dichterlijke briefwisseling tot zijn dood. In 1873 gaf Sloet op zijn aansporing een bundeltje Herfstdraden in het licht (niet in den handel). Als dichter had Burlage reeds als utrechtsche student naamgemaakt. De toen door hem in den Stud.-Almanak geplaatste verzen deed hij in 1836 met eenige andere onder den titel Herinneringsoffer (m.pl.) te Utrecht het licht zien. Hierop volgden: Akademische tafereelen ontworpen en geschetst tijdens het tweede eeuwfeest der Utrechtsche Heogeschool (1839); De nieuwe Beurs van Amsterdam (1845); Verleden en heden, een lied den Koning gewijd (1863, anoniem); De Jobsiade, d.i. het leven, de gevoelens en daden van Hieronymus Jobs den candidaat, uit het Hgd. (1848); Onthoudt uw dag, een gelegenheidsstuk in vier bedrijven met een dichterlijke toewijding aan de vereeniging het Metalen Kruis (1856); Iets over den Zeeuwschen dichter Beronicius (z j.); Aan den zwaarverminkten zeeman J.C. Pieter 1856 te zijnen voordeele uitgegeven (1856); Metalen Kruis-mijmeringen van een hardnekkig zondaar (1858); Aan Neêrlands laatste vlag op het grondgebied van Belgie, herdrukt met den titel: Aan Neérlands laatste vlag op de citadel van Antwerpen; De fraternisalie tusschen het IJzeren kruis van Belgie en het Metalen kruis (ter ontrading eener ter nauwe verbroedering tusschen de oude strijders); Aan de mannen van Naarden met de zilveren medailte 1863; Een stem uit het Metaten kruis aan het ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlanden (1867); De laatste droom van Sjoerd Zeepema; Inspectie over de zes jaren te paard, van den gewezen dragonder P. Dekker Jr. (1852); De gepasporteerde onderofficier der cavallerie. Als liefhebber van het tooneel bewerkte hij behalve het gemelde tooneelspel nog verscheiden andere, als: Zij is krankzinnig; - Arthur of zestien jaren later; - Maurice; - Clemence, of de dochter van den Advocaat; - Marcel; - Vreugde baart angst; - Kruiwagens. - Mama, en De Eerste bruidsdag. Ook vertaalde hij het Encomium Guilielmi I van zijn vriend Boot in het Hollandsch.

Hij is ook de oprichter der ver. ‘Het metalen Kruis’.

Burlage was sedert 1838 gehuwd met Annette Volck, die hem eenige kinderen schonk.

Zie: C.H.B. Boot in Levensber. Letterk. 1874, 93; Hofdijk, Gedenkboek der feestv. van het met. kruis en Amsterdamsche Courant van 11 Dec. 1873, Avondeditie.

Zuidema