Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 325]
| |
volg., studeerde aan het Athenaeum illustre zijner geboorteplaats, eerst in de letteren, vervolgens in de rechten. In de classicke talen ontving hij onderwijs, met Jacob van Lennep, van den beroemden Hamaker, dien hij later (1816) naar Franeker volgde. Hij was hier in huis bij prof. van Hengel, gelijk hij twee jaar later huisgenoot werd van prof. Siegenbeek te Leiden. Aan de Leidsche hoogeschool volgde bij o.a. de colleges van Kemper, Tijdeman, Bilderdijk en van Assen. 17 Juni 1824 promoveerde hij hier tot Jur. Utr. Dr. op een diss. De morte civili. Na zijn promotie vestigde hij zich als advocaat te Amsterdam, waar hij aanvankelijk zijn vader in diens uitgebreide rechtspraktijk bijstond. Tijdens de Belgische omwenteling verwisselde hij drie jaar lang de toga voor den degen. In Amsterdam teruggekeerd, was hij hier een reeks van jaren een sieraad van de balie; met F.A. van Hall, B. Donker Curtius en S.P. Lipman behoorde hij tot de eerste advocaten van Nederlands hoofdstad, Mr. Anthony Brugmans, gehuwd met een dochter van den minister C.F. van Maanen, was een alom bekende persoonlijkheid, een krachtige figuur, een man van veelzijdige ontwikkeling en groote levenservaring. Zijn verdiensten werden erkend door het Historisch Genootsch. te Utrecht, de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden e.a. vereenigingen. Toen hij in 1877 op 77-jarigen leeftijd stierf, was hij deken der Orde van advocaten te Amsterdam, sedert 40 jaren secretaris van het College Zeemanshoop, voorzitter der Averijcommissie en der Commissie van pilotage, alsmede lid van vele andere vereenigingen. Zie: M.J. Pijnappel in Levensber. Letterk. 1879, 75 en Amsterd. Cour. van 17 Jan. 1877. Zuidema |
|