[Boudewijn I, Boldwinus]
BOUDEWIJN I, Boldwinus, Balzo, bisschop van Utrecht (991-95). Behoort tot de minder bekende Utrechtsche kerkvorsten. Wij bezitten van hem geen enkele oorkonde, en evenmin eene, die aan hem verleend is. De Kronieken weten weinig of niets van hem, alleen, dat hij een braaf man was. Over het jaartal zijner verkiezing bestaat geen volkomen zekerheid. De Annalen van St. Marie deelen mee: ‘990 Balduinus episcopus successit’ en hiermee stemmen de kroniek van Beka en de historie van Heda overeen. Waar echter zijn voorganger, bisschop Folcmar, op 10 Dec. (hetzij 990, hetzij 991) overleden is, en alle bronnen overeenstemmen, dat Boudewijn I ongeveer 4 jaar, of nauwkeuriger 3 jaar en 5 maanden de kerk van Trecht heeft bestuurd, zou men volgens eenige bronnen, die als zijn sterfjaar 995 aangeven, tot de conclusie komen, dat hij op zijn vroegst eind December 991 kan verkoren zijn. Over dit sterfjaar bestaat intusschen evenmin absolute zekerheid. De Annales necrologici Fuldenses geven het jaar 995 aan, evenals de Annales minores, de Annales maiores en de Annales Hildesheimenses. Daarentegen deelen de Annalen van St. Marie mede: ‘994 Balduinus episcopus obiit’, en dit jaartal wordt ook door Beka en Heda aangegeven. Eenstemmigheid bestaat slechts over den datum van zijn overlijden: 10 Mei; het Necrologium van Oudmunster (evenals het Necrologium van St. Pieter) stemt hierin met Beka en Heda overeen.
Wat zijn afkomst betreft, verschillende schrijvers hebben hem een telg van het Hollandsche gravengeslacht genoemd. Heda deelt zelfs nauwkeurig mee, dat hij een zoon was van Sîfrit (Siegfried) of Sicco, den broeder van graaf Dirk III van Holland (en den legendarischen stamvader der heeren van Brederode). Buchelius in zijn opmerkingen bij Beka en Heda noemt meerdere kronieken en auteurs, die Boudewijn uit het grafelijk huis van Holland laten stammen, een tweetal daarentegen (Bockenbergius en Hamconius), die hem een verwant van bisschop Balderic noemen en een afstammeling van het geslacht der graven van Kleef. Van al deze grafelijke verwantschappen weet echter Beka niets, evenmin wijzen de annalen daarop. En de Diplomata Ottonis III (p. 597, 665) bewijzen, dat bisschop Boudewijn I een Oostfrank was, die krachtens erfrecht een stuk grond bezat in de mark Büchenbach, bij Bamberg.
Zie: J. de Beka, Chronicon (Ultraj. 1643) 35; W. Heda, Historia (Ultraj. 1643) 92; Batavia Sacra (1714) I, 627; Monumenta Germ. hist.: Script. III, 91 en XIII, 217; Böhmer, Fontes III, 155 en 158; Bijdr. en Meded. Hist.