met Margaretha van der Hell. Uit het huwelijk met zijne tweede vrouw had hij twee zonen, Hendrik Jan en Gualtherus Petrus, beide hierboven genoemd.
Twee predikatiën zagen van hem het licht: Nuttelooze en Nuttige Arbeid tegens malkander overgestelt in de Verklaring en Toepassing van de woorden bij Jesaias Cap. XXXV vers 2 en 3 eerste lid (1712). Aanleiding tot het uitgeven daarvan was een openbaar geschrift van den Utrechtschen hoogleeraar Petrus Burman, dat B. hem in een predikatië hatelijk voorgesteld had, wegens een redevoering tot lof der komedie.
Voorts heeft B. een voorrede geschreven voor: Lampe's Verborgenheid van het Genadeverbond.
Zijn portret vindt men in Zelandia illustrata I, 361.
Zie: de la Rue, Gelett. Zeel. 39; Nagtglas Levensb. v. Zeeuwen I, 68.
Zuidema