Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 247]
| |
Stoute en ‘sommellier of ‘bottelgier,’ komt, behalve reeds in 1466 (volgens v. Gouthoeven en v. Leeuwen), vooral voor op de jaren 1470, 1474-1475, 1476; in het eerstgenocmde jaar als één der scheepsaanvoerders onder Hendrik v. Bors(s)ele, heer v. Vere, bij diens ter hoogte van den Seinemond op den zeeroof plegenden Richard, graaf v. Warwick behaalde overwinning; dan als Hollandsch bevelhebber bij het beleg van Neusz, waarbij hij zich onderscheiden zou hebben, ofschoon zijn naam in de meeste bronnen voor de geschiedenis van dat beleg niet genoemd wordt (zie evenwel Chron. v. Vlaenderen (1727) II, 457, die hem echter ten onrechte J. van Bochuysen noemt); ten slotte als ‘camerlinck’ van Karel den Stoute. Bij Blok, Gesch. eener Holl. stad onder de Bourg. Oost. Heerschappij (1912) 160, komt hij voor als rentmeester, toen hij, ook volgens den door dezen schrijver mede aangehaalden Wagenaar, pas in Holland gekomen, op bevel van den hertog aldaar de schatting desnoods met geweld moest innen. De Divisiekroniek (XXXe Divisie Cap. XC), waarop Wagenaar hier bouwt, geeft van Jan's geharnast optreden in dezen, met name tegen de geestelijkheid een uitgewerkt beeld. Zeker is ook, dat een bastaardzoon van heer Jan, Chrispijn, kinderloos overl. in 1539 volgens v. Leeuwen, in 1535 reeds naar v.d. Aa (zie art. Krispijn aldaar), gehuwd met Agenite Pieters, als rentmeester-generaal van Zuid-Holland is opgetreden. Uit zijn huwelijk met N. van Tourneur liet heer Jan v.B., dien de geschiedenis wel als Jan met de Witte Valk kent, na, behalve een drietal dochters, één zoon, Willem, gehuwd met N. van der Heiden, afkomstig uit Antwerpen en bij haar weder vader ook al van een Jan, die in den echt trad met Anna van Cronenburg (zie ook het geslacht van dezen naam bij Ferwerda II, 8ste Gen.) en eerst substituut-schout was. Doch in 1530 trad deze jongere Jan als schout te Leiden op, hoewel hij jaren lang over land in Zoeterwoude overhoop gelegen en voor het gerecht te Leiden in een voor hem nadeelig proces schijnt te zijn gewikkeld, waarbij ook de burgemeesters van Leiden meermalen te pas zijn gekomen; dan ook voor het Hof van Holland, ofschoon daarbij opeens weer gesproken wordt van de erven van Jacob v. Boschuysen (1521-1522, vgl. dan ook den begin van dat art. genoemden, uit Arch. van de Kerken, Reg. 525 en vlg. in verband blijkbaar met R.: 523-524 aangehaalden Jan, diens kinderloos overleden zoon). De bovenbedoelde (drie) dochters van Jan en N. van Tourneur waren: 1o. Elisabeth (Isabella bij Goethals), gehuwd met Jacob (v. Glymes), heer van het Brabantsche Grimbergen (gest. 1486), van wien de heeren van G. zouden afstammen; later hertrouwde zij met Willem v. Fontaines. 2o. Maria, als wier echtgenoot door sommigen Hendrik la Feire genoemd wordt, door anderen Hendrik de Jong. 3o. Nog eens Maria, die in 1487 huwde met Raas van Haamstede (in Zeeland) (vgl. Wapenheraut XII (1908) 407), bij wien zij kinderen kreeg, en daarna met Willem v. Billegouart. Lit. Zie behalve het reeds in den tekst en bij de vorige art. aangevoerde, nog: Jan Reygersberg v. Cortgene, Chron. v. Zeelandt II, 277; F.v. Mieris, Hist. der Ned. Vorsten, I, 108. Kooperberg |
|