[Bosch, Jacob van den]
BOSCH (Jacob van den), geb. te 's Gravenhage 1625, gest. te Amsterdam Juni 1680, zoon van Joan van den Bosch, luitenant-generaal der artillerie, en Sara Wycke. Sedert 1655 was hij klerk en commies van Johan de Witt, die hem volkomen vertrouwen kon; verscheidene minuten van de Witt's brieven werden door hem opgesteld; op de politiek van den raadpensionaris had hij geen invloed. Hij was ook advocaat voor het Hof van Holland. Hij werd in 1675 (5 April) benoemd tot pensionaris van Amsterdam, waar hij een bestrijder van de politiek van Willem III werd; hij was een der personen, die toen met Frankrijk in te nauwe connectie stonden uit afkeer van de politiek van den Prins. Hij huwde 1656 (ondertrouwd 15 Oct.) Hester de Ruyt (gest. te A'dam Sept. 1713) en had verscheidene kinderen. Of hij dezelfde van den Bosch is, dien Constantijn Huygens jr. in 1649 te Tours ontmoette, is niet uit te maken, al is het niet onwaarschijnlijk, dat van den Bosch omstreeks dien tijd een studiereis maakte.
Zie: Elias, Vroedschap van Amsterdam, I, 497; Nederlandsche Leeuw, XXX, 451; Register op de Journalen van Constantijn Huygens jr. en Aanteekeningen en Verbeteringen hierop, i.v.; Bontemantel, Regeeringe van Amsterdam (uitg. Kernkamp) I, 241.
Japikse