Dec. 1539 benoemd tot Admiraal van Holland en 12 Sept. 1542 tot ridder geslagen. Hij was tweemaal burgemeester van Utrecht en staat ook vermeld als drost en kastelein te Franeker, en grietman van het Bildt.
Met Julius van Bothnia, Willem Coudt en Marten Coebel pachtte hij (1525) ondershands te Brussel van Karel V de landen van het Bildt. De vorige pachters konden deze nu wederom in huur krijgen, doch tegen zeer verhoogden prijs. Daar de oude pachters met veel zorg en moeite de landerijen in bruikbaren staat hadden gebracht, beklaagden deze zich over de handelwijze van Booth c.s. bij het Hof van Friesland. Dit stelde den grietman met zijn deelgenooten in het ongelijk en beval hen de vroegere pachters ongemoeid te laten.
Booth was te Utrecht gehuwd met Geertruyd van Leeuwen overleden in 1556, dochter van Gijsbrecht, en van Barbara? van der Haer. Uit dit huwelijk sproten zes kinderen, waarvan het oudste, Jan Booth, als rentmeester van de geconfisqueerde goederen in 1595 te 's Gravenhage stierf, en Mr. Gerard als rentmeester van de Egmondsche abdijgoederen in 1600 overleed. De oudste dochter, Agatha, huwde den bekenden Willem van Zuylen van Nyeveld (III kol. 1526).
Zie: H. Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. v. Grietmannen 313, 314; Theissen, Friesland onder Karel V; Wildeman en de Blocquery, Geneal. Kwartierstaten; Balen, Beschr. van Dordr. 1001; Wapenheraut VII, 523 (grafschrift).
Regt