Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4
(1918)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 101]
| |
hem: ‘kind van Leonardus den Beer, raad in de Vroedschap en regeerend scheepen, en Wilhelmina Carolina Pielat. Getuige: mejuffrouw Cornelia Poortugaal’. Waarschijnlijk heeft hij aan deze meter zijn bijnaam Poortugael te danken. Hij promoveerde, reeds in 1793, te Harderwijk, als doctor in de beide rechten. Aanhanger van de democratische beginselen was de omwenteling van 1795 hem gunstig. In 1797 werd hij benoemd tot het belangrijk ambt van Procureur der gemeente Amsterdam. Maar 12 Juni 1798 zette hem terug. De eerstvolgende jaren bracht hij door op het land, ‘procul negotiis’. Toen in 1799 de Russen en Engelschen hun inval in Noord-Holland deden, schoot ook den Beer P. de militaire uniform aan. Als kapitein bij het 2e bataljon van het Legioen Bataven nam hij wakker deel aan de slagen bij Bergen en Castricum (een interessante brief hierover van den B.P. aan zijn echtgenoote in Werken van de Maatschappij d. Ned. Letterkunde van 1880). In 1804 vestigde hij zich opnieuw als advocaat. In 1808 trad hij, door den koning van Holland aangewezen, op als Chef der eerste Divisie van het Ministerie van Justitie en Politie. Eindelijk, bij Keizerlijk Besluit van 27 Juni 1811, werd hij benoemd als lid van den Municipalen Raad te Gouda. In deze laatste functie is hij, pas 38 jaar oud, overleden. Blijkt uit het voorgaande, dat den B.P. niet ongenegen was den vreemden overweldiger te dienen, overigens toonde hij zich in geschrifte een vurig patriot. Want behalve met staatkundige en militaire aangelegenheden heeft hij zich bemoeid met de dichtkunst. Nauwelijks zeventien jaar deed hij zijn intrede in het Amsterdamsche dicht- en letterlievend Genootschap: ‘Wij streven naar de Volmaaktheid.’ Hij hield toen tegenover de ‘gevierde Dichtrenrei’ een hoogdravende ‘Aenspraek’ in dichtvorm. In 1793 verscheen te Amsterdam zijn eerste dichtbundel, getiteld: Mijne ledige Uuren. Veel indruk maakte, in 1795, zijn Lierzang aan het Volk van Nederland. In alle schouwburgen der Republiek werd deze hooggestemde zang den volke voorgedeclameerd en met de grootste geestdrift bij duizenden gekocht en gelezen. In 1799 volgde eene nieuwe bundel, weer te Amsterdam uitgegeven: Dichtpoogingen. In ditzelfde jaar: Aen de Bataeven, naar aanleiding van den inval der Engelschen en Russen. Tien jaren later, toen de Engelschen in Zeeland waren binnengevallen, Aen den Koning en het Vaderland. Na zijn dood bezorgde J. Immerzeel Jr. te 's Gravenhage in 1826: Nagelaten gedichten en verhandelingen. De dichttrant van den Beer P. doet het meest denken aan dien van Helmers Hollandsche Natie. Hij was gehuwd met Anna Clarissa Maria Wassenbergh. Zie: Witsen Geysbeek, Biographisch Woordenboek der Nederd. Dichters V (1824) 98; Jaarboekje voor de stad en het kanton Schiedam 1852; Levensberichten Letterk. 1880, 3. Huges |
|