priester van Schieland was aangesteld. Hij schuilde eenigen tijd bij de kruisheeren te Sint-Agatha bij Cuyk, en was vervolgens van 1705 tot 1709 rector van het vrouwen-klooster St. Agnes te Emmerik, en daarna tot zijn dood rector van het klooster St. Elisabeth te Huissen. Sedert 1716 was hij aartspriester van Gelderland. In 1720 werd hij uitgenoodigd te Rome Theod. de Cock op te volgen als raadsman bij de Propaganda, doch om zijn gevorderden leeftijd bedankte hij voor deze onderscheiding.
Zie: Arch. Aartsb. Utr. II, 145; IX, 250, 258, 270, 325, 358 vlg.; XIX, 304.
van der Heijden