ter, nl. uit Gerkensklooster. Wellicht waren deze toestanden ook de reden, dat eene commissie uit den Hove van Friesland werd gezonden naar Oldeklooster om een onderzoek in te stellen naar den staat en het bestuur der abdij, waartegen zich de abt en de monniken verzetten. Hierop werden de abten van Klaarkamp en Gerkensklooster, als oversten der orde van Cîteaux in Friesland, gedagvaard voor het Hof van Friesland. Zij weigerden en dienden protest in bij den Koning, omdat deze gansche handeling een ingrijpen was in de erkende voorrechten der Cisterciënsers, die slechts te recht mochten staan voor eigen rechters hunner orde. De koning gaf den abten de
gewenschte voldoening door een antwoord 3 Dec. 1555: dat men, zich te houden had aan de rechten indertijd erkend door de friesche hertogen van Saksen. Wel beleefde de abt schrikkelijk dure tijden (1557) maar zijn gedrag was ook niet altijd even stichtelijk. Zelfs waren hierover klachten ingekomen bij den Stadhouder, die een onderzoek beval in te stellen. Waarschijnlijk had dit de kloostervisitatie door de abten van Klaarkamp en Gerkensklooster ten gevolg. In hun bijzijn nam hij ontslag, omdat hij de zaken niet op orde kon brengen, 1558. Hij overleefde niet alleen zijn opvolger, maar zelfs den ondergang zijner abdij. Volgens de rekening van den ontvanger-generaal der kloostergoederen ontving de gewezen abt Thetardus in 1590 een pensioen van 140 gulden; in de rekening van 1594 komt hij niet meer voor.
Zie: M. Schoengen. Akten en bescheiden betreffende de Cisterciënser-abdij Bloemkamp of Oldenklooster, in Archief Aartsb. Utrecht XXIX (1906), 199-201, 233-242; XXX, 419, 424; Groot Placaat en Charterboek van Friesland III, 387.
Fruytier