[Asman, Jacob Pieters]
ASMAN (Jacob Pieters), geb. te Akkrum 8 Aug. 1833, gest. te Terhorne 22 Juni 1902, zoon van Pieter Asman en Klaaske van der Ploeg, die als jonggehuwd paar gingen inwonen bij 's mans vader, een Duitscher van afkomst, weduwnaar, die een drukke schoenmakerij te Akkrum had. Hij verloor reeds in de eerste kinderjaren zijn moeder. Het lezen van Friesche rijmpjes, op ‘heilingen’ en van Friesche stukjes in almanakken, reeds als zevenjarige knaap, is beslissend geweest voor zijn leven. De liefde voor zijn moedertaal bleef hem diep in het hart steken en tot aan zijn dood heeft hij haar beoefend. Evenals de meeste Friesche schrijvers had hij een sober bestaan. Eerst zat hij op den drievoet en hanteerde els en pikdraad, later vestigde hij zich als barbier te Terhorne, waar hij kennis had gekregen aan een menniste jongedochter, Hendrikje Atzes van der Schouw, met wie hij zich 24 Mei 1857 in den echt verbond (overl. te Workum 24 Jan. 1904). Ook reisde hij langs den boer met een goud- en zilvermars en had een winkeltje in tabak en sigaren. Daar hij veel vrijen tijd en daarbij oog en zin had voor het Friesche leven en de Friesche historie, geraakte hij aan het Friesch-schrijven, schier uitsluitend in proza, meest historische verhalen uit alle perioden der Friesche geschiedenis. Hij deed echter ook gaarne een greep in het volksleven van zijn tijd, zooals hij dat in zijn naaste omgeving waarnam. Zijn meeste werk vindt men in de Friesche tijdschriften: Fryske husfreon, Swanneblommen, Forjit my net, Sljucht en Rjucht en in den almanak, die werd uitgegeven bij J.G. de Vries te Sneek. Ook schreef hij Friesche feuilletons in de Workumer, Franeker, Sneeker en Grouster courant (Frisia). In boekformaat gaf hij in het licht: