titel Friesch Jierboeckjen en waarin van hem ook eenige Friesche verzen verschenen, meest van religieuzen aard. In dl. l, IV, VI enz. van het tijdschrift de Vrije Fries verschenen van hem opstellen, meest van historischen en taalkundigen aard. Ook op zijn initiatief werden de geschriften uitgegeven van Jancko Douwama. In de vergadering op 30 Juli 1857 van het Friesch Genootschap hield hij een rede over de geschiktheid der Friesche taal voor het verhevene. Als proeve droeg hij een door hem vervaardigde overzetting voor van een gedeelte van den Agamemnon van Aeschylus. Een en ander is opgenomen in de Vrije Fries N.R., II, 2, 89-108. Hij behoorde met G.T.N. Suringar tot de laatst overgebleven leden van het Taal-, Geschied.-, en Dichtkundig Genootschap, Constanter te Leeuwarden, welks letterkundige nalatenschap berust bij het Friesch Genootschap, dat ook enkele brieven van Ankringa bezit.
Zie: Verslag van den Staat des Gymnasiums te Leeuwarden, 1858/59; de Jaarverslagen van het Friesch Genootschap.
Wumkes