[Alubertus, Heilige]
ALUBERTUS (Heilige), wijbisschop, 767. In het Leven van Sint Ludger door Altfried lezen wij dat Alubertus uit Engeland (Northumberland) naar Utrecht kwam om aldaar abt Gregorius bij te staan in de bekeering der Friezen. Gregorius wenschte hem tot bisschop te doen wijden en zond hem daartoe naar zijn bisdom terug, waar hij te York (in 767 volgens de kroniek van Northumberland door Simeon van Durham) de heilige bisschopswijding ontving, hoogstwaarschijnlijk uit de handen van Aelberth, den opvolger van Egbert, Aartsbisschop van York † 766. Na een jaar afwezigheid kwam hij in Friesland terug, waar hij verbleef bij Gregorius van Utrecht. Hoewel oorspronkelijk bestemd ‘ad Ealdsexos’ d.i. voor de Saksen van het Vasteland, bleef hij echter naar alle waarschijnlijkheid in Friesland. Over het eind van zijn loopbaan bezit men geen gegevens, hetgeen Mabillon, en na hem Hahn, er toe bracht te meenen dat hij wellicht een en dezelfde persoon was als Aartsbisschop Aelberth van York, d.i. de bisschop waardoor hij, naar wij aannamen, gewijd was geworden. R. Pauli, Gaston Paris en Diekamp verwerpen het denkbeeld van deze vereenzelviging, welke in tegenspraak is met de jaartallen en met de stellige gegevens zoowel van het ‘Leven van Sint Ludger’ door Altfried, als van de kronieken van Northumberland.
Bibliografie: Forschungen zur deutschen Geschichte XXII (1882); W. Diekamp, Chorbischof Alubrcht und Erzbischof Aelbreht, 425-32; vergel. Forsch. XX, 553-69; H. Hahn, Die Continuatio Bedae, ihre vermuthlichen Verfasser und die Einsiedler Balthere und Echa in Forsch. XII, 137 en volg.; R. Pauli, Karl der Gr. in northumbrischen Annalen; G. Paris, Disquisitio de Ludgero (Amstelodami 1859) 44, 1; Mabillon, Annales ord. S. Bened. l. 24, c. 12, II, 197; Dictionnaire d' Hist. et de Géogr. Ecclés. (Baudrillart) (Paris 1913) afI. IX, kol. 847
Graux