[Alta, Eelco]
ALTA (Eelco), geb. te Makkum 23 Juli 1723, gest. 17 Aug. 1798, werd 12 Juni 1737 als student te Franeker ingeschreven en 20 Juni 1745 te Beers en Jellum als candidaat beroepen, waar hij tot 15 Sept. 1754 werkzaam was. Van daar vertrok hij naar Bozum, waar hij zijn 50 jarigen evangeliedienst mocht herdenken. Hij heeft onderscheidene verhandelingen betreffende het vak van landhuishoudkunde uitgegeven o.a. Verhandeling over de natuurlijke oorzaken der ziekte van het rundvee (Leeuw. 1765). In 1780 werden hem door de Maatschappij ter bevordering van den Landbouw te Amsterdam 30 gouden ducaten vereerd om zijn bevordering van de inenting, waarover hij een uitvoerig bericht aan de Maatschappij had gezonden. In 1790 werd hij door de Staten van Friesland wegens zijn politiek bedrijf van zijn bediening ontzet; maar, door de Volksrepresentanten hersteld, deed hij zijn intreerede 5 Juni 1795. De Leeuw. Courant van 7 Nov. 1795 behelst van hem: Advys over het Aanhangsel van het oproepingsplan ter keuze van het Friesche volk overgegeven en over de Nationale conventie, uitgebracht op het Landschapshuis 28 Oct. 1795. Hij acht het Haagsche plan in zake een nationale conventie ‘een meesterstrek in dezen chaos van verwarring en verschillende denkbeelden’ en heeft het in alle gezelschappen geprezen. 4 Juni 1795 verklaarde hij in de Leeuw. Courant ‘dat hij met veel meer ongenoegen en weerzin als plaisier’ het dubbel ampt van predikant en volksrepresentant had bekleed, en dat hij voortaan liever stil bij zijn gemeente wilde blijven dan van tijd tot tijd aan den haat van zijne antagonisten of aan de jaloezie van zijne medeburgers blootgesteld te zijn. Hij gaf in het licht: Het groot verval en bederf, zowel in
het godsdienstig als 't burgerlijke van het Joodsche volk, onder het regeer van eenen godloozen Achaz, koning van Juda en het diep verval van Neerlands volk en gemeenebest onder het bestier van Willem V en deszelfs aanhangelingen (Franeker 1795). Zijn beide zonen werden in 1788 beschuldigd wegens het zingen van patriotsche liedjes op de straat. De eene heeft 36 weken in de Friesche bastille gezeten, doch na een kostbaar proces is hij door het toenmalige vrije Hof van Justitie onschuldig verklaard, evenals de andere na een kostbaar proces van twee jaar. Hun vader werd gedurende