[Zoelen, Herman van]
ZOELEN (Herman van), of Soelen, geb. waarschijnlijk omstr. 1625 te La Rochelle, begr. te Rotterdam 5 Oct. 1702, was een zoon van Harmen Joosten van Zoelen en Hester Peliteaux. In 1661 ontmoeten wij hem in de stedelijke regeering te Rotterdam, in 1664 werd hij vroedschapslid, wat hij tot 1692 bleef, toen hij als heftig tegenstander van den baljuw van Zuijlen van Nyevelt moest aftreden. In deze periode was hij o.a. herhaaldelijk gedeputeerde ter dagvaart en burgemeester. In 1668 werd hij benoemd tot bewindhebber der O.-I.C. der kamer Rotterdam en van 1672-1676 had hij zitting in het college der admiraliteit van de Maas. Hij huwde 12 Dec. 1660 met Maria Soury en hertrouwde 19 Sept. 1683 met Catharina Kock, wed. van zijn neef Mr. Ulrich van Soelen, wier kleindochter huwde met een Groeninx en bij het uitsterven van dezen familietak der van Zoelens, haar naam daarmee verbond.
Tot dezelfde familie behoorde Jan Gijsbrechtsz. van Zoelen, zoon van Gijsbert van Zoelen, die van 1523-1532 hoogheemraad van Schieland was, en van Theodora of Dirkje, een natuurlijke dochter van Adriaen v.d. Leck. In 1523 en 1528 vinden wij hem als schepen te Rotterdam vermeld, in 1524 werd hij lid van de vroedschap, wat hij tot zijn dood bleef. In 1535, 1540-42 en 1546 was hij burgemeester, van 1530-1538 rentmeester van Schieland en van 1538-1553 hoogheemraad van dat waterschap. Hij was gehuwd met Ingetge (elders Dignum) Reyersd. van der Horst en stierf 6 Juni 1553.
Zie: Bronnen Gesch. Rott. I; Ned. Leeuw, waarin enkele onjuistheden voorkomen; Alg. Ned. Familiebl. I (1883/84) 71b en Rott. Jrb. X, 100 vlg.
Moquette