[Wyers, Engelbertus]
WYERS (Engelbertus), dominicaan, overl. te Antwerpen 11 Juli 1640. Hij was in 1581 te Zwolle uit eene deftige poortersfamilie geboren. Zijne ouders waren: Gerrit Wyers en Maria van Sonsbeeck; zijne tante, Sieberich Wyers, was de grootmoeder van pastoor Arnold Waeyer, den bekenden historiograaf der zwolsche katholieken. Hij trad in het huwelijk met Maria Sybilla van Bronchorst uit Kampen. Ondanks alle verdrukking en versmading bleven beiden met hart en ziel aan het vaderlijk geloof gehecht. Eenige jaren na hun huwelijk vormden zij het plan om zich geheel aan God te wijden, de wereld vaarwel te zeggen en het kloosterleven te omhelzen. Engelbertus Wyers begaf zich naar Antwerpen, vroeg het ordekleed der dominicanen, terwijl zijne gade Sybilla den sluier aannam in het dominicanessenklooster Engelendael bij Brugge. 17 Dec. 1620 legde Engelbertus zijne plechtige kloostergelofte af in handen van den prior, Michael Ophovius, later bisschop van 's Hertogenbosch. Omstreeks het jaar 1630 kwam P. Wyers met een ordebroeder, beiden in burgerkleeding vermomd, naar Zwolle, om in de Broerenkerk een onderzoek te doen naar het graf van den godvreezenden P. Alanus de Rupe, maar dit onderzoek leidde tot geen resultaat. Bij zijne professie had hij een testament gemaakt, dat Lindeborn in zijn Historia Episcopatus Daventriensis woordelijk heeft afgedrukt, en waarbij voor de dominicanen van Zwolle in de toekomst een aanzienlijk kapitaal werd vastgelegd. Tijdens de fransche overheersching in 1796 is echter deze fundatie met zoovele andere vrome stichtingen verloren gegaan.
Engelbertus' echtgenoote stichtte in 1648 te