[Wit, Theodoricus de]
WIT (Theodoricus de), ook Wittius. Hij was Utrechter en overl. te Utrecht 17 Oct. 1630. Hij studeerde te Leuven, alwaar hij het licentiaat in de theologie behaalde. Sinds 1603 was hij pastoor te Dordrecht, vervolgens te Utrecht en provicarius van het bisdom Middelburg. Hij schreef: Officium Sanctorum provinciae Ultrajectinae Verder gaf hij nog eenige werkjes uit onder den naam van Christophorus Fabri Lovaniensis.
Zie: Val. Andr. Bibl. Belg. 825; Foppens, Bibl. Belg. 1119; C. Burman, Traj. Erud. 450.
van der Heijden