[Wit, Johannes de]
WIT (Johannes de), of Wittius, zoon van den ridder Stephanus de Wit; geb. te Utrecht, overl. te Rome Oct. 1622. Hij werd 1 Oct. 1608 kanunnik van St. Marie te Utrecht. Hij verbeterde en gaf uit het H.S. van een monnik van de abdij van Dionysius: Historia Caroli VI, Francorum Regis. Eveneens gaf hij verbeterd uit: Paschasii Ratberti Abbatis Corbejensis opera, Fulgentii opuscula aliquot, Nicolai Brayale Poemata de gestis Ludovici VIII. Bij van Heussen en van Rhijn I, 337 vindt men nog afgedrukt een brief van hem over de boosheid der tijden.
Zie: Val. Andr. Bibl. Belg. 586, Foppens, Bibl. Belg. 757; Burman Traj. Erud. 451, v. Heussen en v. Rhijn, Hist. Bisd. Utr. I, 557.
van der Heijden