[Willeumier, Cornelis Marie Johan]
WILLEUMIER (Cornelis Marie Johan), 21 Juni 1843 te Amsterdam geb., en ald. overl. 31 Mrt. 1891; zoon van J.P.W., directeur van de Ontvang- en Betaalkas, en Wilhelmina Maria Geertruida de Waal. Hij studeerde aan het gymnasium en aan het athenaeum zijner geboorteplaats en promoveerde 11 October 1867 te Utrecht tot doctor in de rechten op een dissertatie: Eigen gebrek aan schepen, in verband tot de zeeverzekering. Kort te voren had hij een antwoord ingezonden op een door de groningsche universiteit uitgeschreven prijsvraag over het Telegraafrecht, dat ook als verhandeling in den handel werd gebracht. In 1867 vestigde hij zich te Amsterdam als advocaat en vier jaar later werd hij tot hoogleeraar aan het athenaeum Illustre benoemd, welk ambt hij aanvaardde met een inaugureele redevoering over de Onschendbaarheid van den bijzonderen eigendom der zee, een eisch van het moderne volkenrecht. Strafrecht en strafvordering waren de voornaamste en het meest door hem geliefde, maar niet de éénige vakken, die hij te onderwijzen had, en toen na de reorganisatie van ons hooger onderwijs in 1876 het athenaeum in een gemeentelijke universiteit veranderd werd, ontstond over de aan hem op te dragen leervakken eenig geschil tusschen den hoogleeraar en het bestuur der universiteit, wat ten gevolge had dat Willeumier in 1877 voor het hem opgedragen professoraat bedankte. Opnieuw liet hij zich toen inschrijven als advocaat en zag zich weldra benoemd tot lid van den amsterdamschen gemeenteraad en kort daarna ook tot lid van de Prov. Staten van Noord-Holland. Jaren lang was W. voorzitter van het Nederl. Genootsch. tot zedelijke verbetering der gevangenen en als zoodanig nam hij in 1885 deel aan het te Rome gehouden internationale
gevangeniscongres, naar aanleiding waarvan hij in den jaarg. 1890 van het tijdschr. Themis een opstel plaatste: Het internationaal Pénitentiair congres te Rome. Van de verdere