[Weitzel, Frederik Theodoor]
WEITZEL (Frederik Theodoor), geb. 18 Mei 1826 te Heusden, gest. te Utrecht 29 Nov. 1897. In Oct. 1843 ving hij zijn studie aan 's Rijks Veeartsenijschool aan en verkreeg op 30 Juli 1847 aldaar zijn diploma als veearts 1e klasse. Dadelijk daarna vestigde hij zich te Helmond, doch vertrok in 1852 naar Wijk-bij-Duurstede. In Mei 1858 werd hij tot gemeente-veearts te Amersfoort benoemd, waar hij zich, evenals op zijn vorige standplaatsen, spoedig in een drukke praktijk mocht verheugen. Op 18 Febr. 1873 aanvaardde hij het leeraarsambt aan 's Rijks Veeartsenijschool, om onderwijs te geven in geneesmiddel- en vergiftleer, verloskunde en cliniek. In 1877 werd het eerstgenoemde leervak aan een anderen leeraar toevertrouwd en kreeg Weitzel daarvoor in de plaats veeteelt, gerechtelijke veeartsenijkunde en vleeschkeuring. Die nieuwe opdracht viel hem, op zijn 55-jarigen leeftijd, zwaar. Weitzel heeft niet veel geschreven. Zijn artikelen over veterinaire onderwerpen verschenen van 1856 tot 1861 in de Verhandelingen over verschillende Veeartsenijkundige onderwerpen.
Hij was vele jaren lid van het hoofdbestuur van het Centraal Vecartsenijkundig Genootschap en van de Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde, en heeft zich als zoodanig zeer verdienstelijk gemaakt.
In de jaren 1891 en 1892 begon zijn gezondheid meer en meer te wankelen, zoodat hij zich in 1893 genoodzaakt zag ontslag te vragen als leeraar aan de Veeartsenijschool. Dit werd hem, met ingang van 1 Sept. 1893, op eervolle wijze verleend. Slechts korten tijd mocht hij zijn 50-jarig jubileum