groot werk zag van hem het licht. Daarvoor was hij ook te zeer overladen met werk. Hij had een uitgebreide consultatieve praktijk en was daardoor in staat om allerlei dingen te verzamelen in een Museum van belang voor de gewone of de vergelijkende anatomie en voor de ziektekundige ontleedkunde; verder was hij gedurende jaren voorzitter of secretaris van de Departementale, Provinciale en Plaatselijke geneeskundige commissiën, van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, van 't Genootschap ter bevordering der Heelkunde enz. Op verloskundig gebied schreef hij over synchondrotomie, kunstmatige vroeggeboorte en gaf hij een Beschouwing van het verschil der bekkens in onderscheidene volksstammen, een werk dat in 1826 verscheen, in dat jaar in 't fransch en een jaar later in 't duitsch vertaald werd en door von Siebold indertijd zeer werd geroemd. Jaren lang was dit het eerste en eenige op dit gebied.
In 1820 werd het onderwijs in anatomie, physiologie en chirurgie van zijn schouders afgenomen en aan H. Bosscha opgedragen; in 1834 werd hij bij 't onderwijs in de botanie bijgestaan en later vervangen door W.H. de Vriese, terwijl sints 1828 het practisch verlosk. onderwijs gegeven werd door C.B. Tilanus; hij zelf hield alleen de theoretische verloskunde over in de laatste jaren van zijn professorale loopbaan, maar vol liefde voor de wetenschap bleef hij doorgaan met zijn studiën, waarvan hier alleen genoemd wordt zijn brochure tot meerdere bekendmaking van Gall's toenmaals zeer bizonder de geleerde wereld in beroering brengende beschouwingen.
Hij was gehuwd: 1. met Agneta Suzanna van Walree, 2. met Anna Elisabeth van Swinden.
Zijn portret werd gegraveerd door Chrétien en door W. van Senus.
Zie: Letterbode 1859, 394; Onze Tijd 1860, (XXV) 225; vooral J.v.d. Hoeven in Jaarboek Kon. Akad. v.W. 1859, 116; met bibliografie.
Sasse