studenten. Intusschen was hij in den zomer van 1831 naar Amsterdam beroepen als opvolger van G.C.B. Suringar, voor ontleed- en heelkunde. 5 Dec. hield hij zijn intree met een rede: de Vinculo disciplinae physiologicae cum historia naturali. Hij wijdde al zijn krachten aan zijn onderwijs, zijn onderzoekingen, het door hem met zijn vader opgerichte ‘Museum Vrolik’, dat europeesche vermaardheid bezat en, als secretaris, aan de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Zijn onderwijs omvatte ontleedkunde, physiologie, dierkunde en na 1843 ook gerechtelijke geneeskunde. Uit zijn huwelijk met Theodora Cornelia van Doorn werden hem 2 zoons en 5 dochters geboren. Van deze 5 zag hij er 4 ten grave dalen, en toen in 1860 ook de oudste bezweek, knakte hem dit, zoodat hij in 1863 ontslag moest aanvragen en hij na veel lijden 22 Dec. van dat jaar overleed.
Hij is bekend door zijn: Recherches d'anatomie comparée sur le chimpanzé (1841); id. sur le Babyrussa (1848). De vele misgeboorten in zijn Museum voorhanden bestudeerde hij en gaf daarna uit: Over den aard en den oorsprong der Cyclopie (1834); Over dubbele misgeboorten (1840). Zoo gaf hij uit een Handboek der ziektekundige ontleedkunde, waarvan een deel: Aangeboren gebreken, ook onder den titel verscheen: De menschelijke vrucht, beschouwd in hare regelmatige en onregelmatige ontwikkeling (1840-42).
Zijn Tabulae ad illustrandam embryogenesin hominis et mammalium tam naturalem quam abnormem (1849) werd in 1850 door de Acad. des Sciences te Parijs met den prijs Montyon bekroond.
Voor de Encyclopaedie van anatomie en physiologie door den engelschman Todd uitgegeven, werd hem opgedragen de artikelen Quadrumana en Teratology te schrijven. Met Schroeder van der Kolk gaf hij een Note sur l'encéphale de l'Orang-Outang.
Hij maakte nog voor zijn lijden een begin met een Catalogue du Musée Vrolik en voltooide daarvan het anthropologische deel, d.w.z. de beschrijving van schedels, gipsafgietsels van schedels en geraamten. Het overige werd voltooid door Dr. Dusseau en verscheen 2 jaar na Vrolik's dood.
De schoone verzamelingen door de hoogleeraren Vrolik bijeengebracht zijn na den dood van Willem Vrolik in 't vaderland gebleven en werden en worden - voor zooveel mogelijk - nog met eerbied bewaard tot op den huidigen dag in 't Ontleedkundig Laboratorium te Amsterdam.
Zijn portret werd gegraveerd door N.W. Couwenberg en door J.P. Lange en gelithographeerd door F.A. Heyman.
Zie: J.v.d. Hoeven in Jaarboek Kon. Ak. v.W. 1863, 83-99; in Ned. Tijdschr. v. Geneesk. VIII (1864), 174 en in Levensber. Letterk. 1864, 41. Zie ook Nederl. Spectator 1864, 59; Geneeskundig Jaarboek 1865, 273.
Sasse