thal, waar men reeds spoedig van zijn diensten gebruik is gaan maken, en hem kort daarna ook beroepen heeft. Op aandrang van Franciscus Junius verwisselde hij in het najaar van 1594 die standplaats voor Utrecht; om zijn trouwe diensten vereerd met een dubbeldukaat. Dat het werk daar uiterst moeilijk was in dien tijd, ondervond hij reeds spoedig. Zijn opkomen voor het goed recht der Kerk in zake het beroepen van predikanten maakte, dat de magistraat hem al gauw een weinig goed hart begon toe te dragen. Toen in 1599, inzake een beroep van zekeren Bergerus, de overheid wenschte wat Ursinus - om diens ergerlijk leven - tegenwerkte, liep het zelfs op zulk een botsing uit, dat hij werd afgezet, waarop hij naar Amsterdam ging. In een verantwoordingsgeschrift gaf hij daar weldra een verdediging van zijn gedrag in 't licht, waardoor de kerkeraad te dier stede wel geheel bevredigd is geweest; althans het duurde niet lang, of hij heeft den auteur beroepen.
12 Juni 1585 trouwde Ursinus te Frankenthal met Tanneken, dochter van Willem Schoonjans. Uit dit huwelijk werden in de vluchtelingenkerk daar gedoopt: Anneken (14 Jan. 1588), en Joannes (8 Aug. 1591), die vermoedelijk identiek is geweest met den 11 Mrt. 1613 te Leiden ingeschreven theologischen student Johannes Ursinus Franckendalensis.