(La Haye 1736) 289, noemt haar niet onder de 8 kinderen van Anton S., die hij opsomt in Table généalogique de la famille de Schetz. Gallia Christ. V, 74, verzekert ten stelligst, dat zij de dochter is der bovengemelden, maar geeft geen geboortedatum op. Herckenrode, Nobiliaire des Pays- Bas et du comté de Bourgogne (Gand 1865) II, 1745; L. Mees, Gesch. der gemeente Hingene 135; Poplimont, La Belgique Héraldique (Paris 1867) XI, 110 vermelden Isabella als het laatste en zevende kind. Goetschalckx, Gesch. van Grobbendonck (1897) I, 216-218, geeft een stamlijst van 11 kinderen, waaronder de abdis het laatste is. Karel van Grobbendonck geb. te Mechelen, in 1617 reeds Jezuïet, door Goetschalckx als tweede kind vermeld, kan geen broeder van Isabella geweest zijn. Het eerste huwelijk van haar vader was kinderloos. Het tweede gesloten in Sept. 1604 werd met kinderen gezegend, in 1606, 07, 08 enz. Een Carolus werd eerst in 1617 geboren. Noch Sommervogel, Bibl. de la Compagnie de Jésus (nouv. éd.) III, 1840, noch Biographie nationale VIII, 324, weten iets van de adellijke afkomst van den Jezuïet Karel Grobbendonck, dien zij geen Schetz noemen. Ook Godevaart Nicolaas, eveneens Jezuïet, overl. 15 Jan. 1650 wordt door Butkens en genoemde schrijvers ten onrechte als broeder van Isabella genoemd. Hij komt niet voor op de lijst uit het doopboek. Nécrologe des P.P. Jésuites dans les Pays-Bas in Annalectes pour serv. à l'hist. eccl. de la Belgique XXVII (1898), 37, noemt hem enkel P. Godefridus de Grobbendonck. De jongste broeder der abdis Ignatius,
geboren tijdens het beleg van 's Hertogenbosch, werd bisschop van Namen en daarna van Gent.
Wanneer Isabella het kloosterkleed in de abdij La Cambre aannam is niet bekend. Zij bekleedde daar den post van bursaria (schatbewaarster) en vervolgens van priorin. Of zij bij de keus na den dood der abdis Francisca Alsace de Boussu, 18 Feb. 1683, van hare medezusters het grootste aantal stemmen had verkregen, blijkt niet. Evenwel ontving zij de brieven van hare benoeming door den Keizer 19 Mr. 1683 en werd 26 April daaropvolgend door den abt van Clairvaux bevestigd. Tot aan haar dood, gedurende een rustig tijdperk, bleef zij aan het bestuur. Haar portret als abdis in zittende houding met een gesluierden staf in de hand, is gegraveerd door I. Berterham (Brux. 1696). Men vindt het in de twee volgende, op haar aandrang geschreven en aan haar opgedragen werkjes: P. Perduyn, LXXII Instrumenten der goede werken van den H. Benedictus (Brux. 1697); G. de Bie, 'T geloofsbeproevingh verthoont in de standvastige verduldigheyt van de H. Eugenia (Antw. 1702).
Fruytier