[Schenk, Adrianus Cornelius]
SCHENK (Adrianus Cornelius), zoon van Johannes S. en Hester Spragge, 11 Mrt. 1775 te Delft geb. en 17 Juli 1855 overl. Na het gewone schoolonderwijs ontvangen te hebben, werd hij klerk op een kantoor, oefende zich in zijn vrije uren in Fransch, Engelsch en Duitsch en was van 1795 tot 1812 op verschillende ministerieele bureau's in den Haag werkzaam. In laatstgenoemd jaar werd hij tot ontvanger te Charlois benoemd, uit welk ambt hij in 1835 gepensionneerd werd. Ook in zijn later leven hield Schenk zich gaarne met letterkundige studiën bezig. In 1799 was hij in het huwelijk getreden met Maria Vrijdag, die hem zes kinderen schonk en in 1849 na een 50-jarige echtvereeniging overleed. Zijn portret, door Phil. Velijn gegraveerd, vindt men in den Muzenalmanak van 1882. Sedert 1830 was hij lid van de leidsche Maatsch. der Ned. Letterkunde.
Met Barend Nieuwenhuisen, referendaris bij 't Ministerie v. Binnenl. zaken (overl. 1840), gaf hij uit: Keur van dichtbloemen (1798). Verder vertaalde hij in dichtmaat Young's Nightthoughts (1805-23; 2de dr. 1829) en leverde hij tal van bijdragen in de eerste 12 jaargangen van bovengenoemden Muzen-almanak. Afzonderlijk verschenen nog van zijne hand de gedichten: Bij het opsteken der Hollandsche vlag in Nov. 1813 en De Letterkundige verdiensten van Mr. J. Meerman (1819).
Zie: Hand. Letterk. 1857, 3 en van Kampen, Bekn. Gesch. der Ned. letteren en wetenschappen III, 242.
Zuidema