[Scheltinga, Johannes van]
SCHELTINGA (Johannes van), zoon van Dirk v.S. en Trijn van Tiara, gest. 1654. Hij liet zich 13 Aug. 1611 tegelijk met zijn broeder Livius en zijn lateren ambtgenoot Matthijs van Vierssen als student te Heidelberg inschrijven (Toepke, Matrikel der Univ. Heidelberg II, 255). 20 Mei 1615 liet hij zich als advocaat voor het friesche Hof beëedigen; 15 Maart 1628 werd hij tot procureur-generaal bij het Hof benoemd en 11 Mrt. 1637 tot raadsheer in het Hof als opvolger van Johannes Saeckma. In 1653 droeg hij dit ambt over op zijn zoon Dirk, geb. uit zijn huwelijk met Foockeltje Faatsma.
Zie: J. Sickenga, Het Hof van Friesland ged. de zeventiende eeuw (Leiden 1869) 194-5.
van Kuyk