van den mensch zijn zeer terecht evenals de werken van Albinus beroemd, maar niet minder geldt dit voor zijn Observationes anatomico-pathologicae (1777-81), zijn Tabulae uteri puerperae (1781), zijn Exercitationes academicae (1783-85). Zijn kennis van 't Italiaansch kwam hem te stade voor zijn studenten, ten behoeve van wie hij de Institutiones physiologicae van Caldani, hoogleeraar te Padua, vertaalde: physiologie n.l. doceerde hij sinds den dood van Fred. B. Albinus, eerst met v. Doeveren samen, later alleen. Er was dus een tijd, dat hij normale en ziektekundige ontleedkunde doceerde, college (geen kliniek) gaf in heel- en verloskunde en in physiologie.
Zijn voornaamste werk - dat nu nog een sieraad genoemd wordt voor de boekerijen, die het bezitten - is het Museum anatomicum, dat in 1793 op verzoek van de Curatoren der leidsche hoogeschool door Sandifort beschreven werd en door Veelwaard en later Abr. Delfos, zijn besten leerling, geteekend. Wanneer men weet, dat in de verzamelingen van Leiden opgenomen waren collecties van verschillende hoogleeraren: Rau, Albinus, van Doeveren, en later Bonn, dan kan men begrijpen, dat er van de hand van een man als S. een prachtwerk voor den dag kwam. Dat men in die tijden van groote staatkundige onrust zoo iets aandurfde, pleit zeer sterk voor den hollandschen durf van Curatoren, en pleit, meer dan iets anders misschien, voor S.
Voor anthropologen zijn S.'s Observationes anatomico-pathologicae (1777-81), maar vooral zijn Exercitationes academicae (1783-85) nog heden ten dage belangwekkend, en verder is voor de vergelijkende anthropologie vooral deel I van 't Museum anatomicum belangrijk, waarin S. negen platen geeft met schedelafbeeldingen van een Kalmuk, een Kazan-Tartaar, een Neger, een Rus, Zweed, Engelschman, Franschman, Italiaan.
Hij was gehuwd met Catharina Johanna Kindeed.
Zijn door een onbekende geschilderd portret is in de leidsche Senaatskamer; lithographie daarnaar van L. Springer.
Zie: G.C.B. Suringar, Vertegenwoordiging der pathologische anatomie door Gualtherus van Doeveren en Eduard Sandifort, in Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1868, 2e afd., 1 en de voorrede van het Museum anatomicum T. III, waar Gerard Sandifort zijns vaders leven beschrijft; Daniels in Biogr. Lexikon der hervorragenden Aerzte; Blok en Martin, De Senaatskamer der Leidsche Universiteit (1914) 81 n.
Sasse