opgelicht en openlijk bespot. Een losprijs van 2000 daalders weigerde hij, als wederrechtelijk gegrepen op onzijdig terrein, te betalen, en werd toen gevankelijk naar Nijmegen gevoerd en in den kerker opgesloten. De tusschenkomst van vrienden en verwanten, zelfs van Frederik Hendrik, mocht niet baten. In den Haag handhaafde men den eisch, dien van Rijswijck als onrechtvaardig bleef afwijzen. Zes maanden had hij in de boeien doorgebracht, toen hij ten gevolge der doorgestane ellende bezweek, na eerst zijn vijanden vergiffenis geschonken te heben; hij werd als verwant aan de voornaamste familiën van Nijmegen plechtig bijgezet in de St.-Stevenskerk.
Zie: Cordara, Historia Societatis Jesu, Partis VI Tom. I p. 580; Reiffenberg, Historia Societatis Jesu ad Rhenum inferiorem 410, 585, 592; Meijer, Katholiek Nijmegen, II, 22; Duhr, Geschichte der Jesuiten in den Ländern deutscher Zunge II: 1, p. 57, 65, 69, 72, II: 2, p. 37.
van Miert