Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3

[Ruysch, Hugo]

RUYSCH (Hugo), geb. te Utrecht als zoon van Petrus Ruysch, die volgt, en Paschina de Loechere, overl. te Utrecht in 1613 (Navorscher XVI (1866) 169 stelt zijn sterfjaar op 1615). Hij studeerde aan de universiteit te Douai in de rechten en verwierf den graad van doctor in de beide rechten. Bevriend met den bekenden Utrechter van Buchell, schreef hij hem van uit Douai 29 Juli 1585 een brief, bewaard in de utrechtsche universiteitsbibliotheek (Catalogus Cod. M.S. II, 119). Te Utrecht teruggekeerd,

[p. 1110]

werd hij raad en schepen der stad. In Maart 1593 werd hij raad ter Admiraliteit. Na den dood zijns vaders, volgde hij hem in Juli 1595 als raad in het Hof van Utrecht op. In 1597 werd hij als raadsheer-commissaris belast met de zoogenaamde kleine rol. In 1610 maakte hij deel uit van een gezantschap namens Utrecht naar de Staten-Generaal en den Stadhouder aangaande de alteratie.

In Febr. 1596 was hij gehuwd met Lucia van Egmont van Meerestein (overl. in 1602). Bij deze had hij een zoon Frederik (1), die voorgaat.

Zie, behalve de genealogieën bij zijn vader genoemd, ook: Diarium van A. van Buchell, 114, 117, 332, 344, 348, 391, 394, 413, 447; Fr. Dusseldorpii Annales (uitg. R. Fruin) 334; Dodt, Archief IV (1844) reg.; van de Water, Utr. Placaatboek II, 1054.

van Kuyk