van Hemert beleend met den voorburg van het huis Amerongen en tegelijkertijd door de leenkamer van Holland met het huis zelve verlijd, zoodat hij dientengevolge in de ridderschap van Utrecht werd opgenomen. Namens zijn echtgenoote werd hij 15 Oct. 1558 beleend met Zuylestein. Van Herman van Zuylen van Batesteyn kocht hij 24 Nov. 1579 de ridderhofstad Horst (Nederhorst), werd daarmee beleend 11 Febr. 1580 en deed 21 Oct. d.a.v. den eed aan de Stat. v. Utrecht als souvereinen van den lande. In 1580 of vroeger werd hem het huis Saesveld door zijn broeder Hendrik van Reede van Brandlicht (kol. 1009) met geweld ontnomen, doch 11 Mei 1580 werd het door Goossen van Raesfeld, drost van Twenthe, voor hem heroverd. Na den koning van Spanje te hebben afgezworen, heeft hij 21 Oct. 1581 den eed aan de Staten van Utrecht afgelegd. Als zoodanig komt hij dan ook voor, wonende binnen Utrecht, op een ‘Quohyer ende Register van de erffven Landerien thienden enz. toebehoerende Con. Majest. vianden ende Rebellen’ overgeleverd te Roermond 14 Aug. 1587 door den rekenmeester Gijsbert Gramaye (Blijkbaar was dit register dus al eenige jaren geleden opgemaakt.)
In 1584 maakte hij deel uit van het gezantschap, door de Staten-Generaal afgezonden om de oppermacht over deze gewesten aan koning Hendrik III van Frankrijk aan te bieden. Terwijl de gezanten, die de reis ter zee zouden ondernemen te Brielle op een gunstige gelegenheid wachtten, werd van Reede ongesteld. Hij keerde naar huis terug, waar hij 19 April 1585 overleed. Zijn lijk werd in de kerk te Amerongen begraven onder een prachtige verheven tombe, gehouwen (reeds bij zijn leven) door Mr. Jacob Colijn de Nole.
In 1672 is dit monument door de franschen verwoest, in het begin der 20e eeuw waren alleen de geschonden beelden, die het echtpaar van Reede voorstelden, over en deze zijn door de Staten van Utrecht in 1907 in de kerk te Amerongen zoo goed mogelijk hersteld.
Goert van Reede huwde 25 Januari 1544 met Geertruid van Nyenrode geb. in April 1525, overl. 6 April 1605, dochter van Ernst en van Margaretha van Renesse van Wulven. Uit dit huwelijk sproten 10 kinderen; zes zoons en vier dochters. Van de eersten stierven er drie vóór hun ouders, de overblijvenden waren Adriaen (2) (kol. 1040); Gerard (kol. 1023) en Frederik (kol. 1006). Van de dochters huwden Johanna en Maria met twee broeders van den Bongard, Lucia eerst met Alof van Rechteren en daarna met Joachim van den Boetzelaar, en Aleyd werd de vrouw van den engelschen kolonel Wingfield, die Geertruidenberg aan Parma verkocht.
Groote zorg baarde den ouders de verdeeling hunner na te laten goederen. Adriaen, de oudste, hield de spaansche zijde; Gerard, de tweede, huwde ver beneden zijn stand en Frederik leefde met een concubine, die hij wellicht zou huwen. Indien nu, zoo bepaalden de ouders, Frederik met een dochter van adellijke geboorte huwde, zou Amerongen en Nederhorst op hem overgaan. Adriaen ontving dan de goederen in het door Spanje overheerde deel van Overijsel en aan Gerard zou de lijftocht van Nederhorst worden verzekerd. Langdurige processen zijn hierover tusschen de broeders gevoerd; zij duurden tot 1608 en eindigden met het aangaan van een accoord.
De beeltenis van Goert van Reede komt, behalve op bovengenoemd grafmonument, nog voor op een zeldzamen penning uit het jaar 1556. Bovendien wordt op het huis Amerongen een geschilderd portret