Hij verkreeg 2 Dec. 1656 commissie als kapitein ‘mits overlijden van kapitein Jan van den Bosch’ en werd 23 Jan. 1672 luitenant-kolonel te voet in het regiment van Willem Adriaan graaf van Hornes.
Hij werd 15 Maart 1670, na den dood van zijn broeder Hendrik (kol. 1036) met Schonauwen beleend, transporteert het 27 Juli 1682 op Adam van Lockhorst en verkrijgt daarvoor in ruil de Lier. Hij was kanunnik van den Dom te Utrecht 20 Mei 1671, werd geëligeerde raad 10 Febr. 1672 en op zijn verzoek eervol van deze kwaliteit ontslagen 15 April 1674. Op uitdrukkelijk verlangen van prins Willem III 21 Nov. 1674 op buitengewone wijze in de ridderschap van Holland beschreven.
Van Reede, die ook heer van Oosterleede was, stond vooral in het beheer der geldmiddelen hoog aangeschreven. In 1672 en 73 was hij met geheime zendingen in Engeland belast (zie Navorscher XVII, 68).
Hij huwde 9 Maart 1676 in de waalsche kerk te 's Gravenhage met Clara Elisabeth van der Mijle, ged. Kl. kerk te 's Gravenhage 11 Sept. 1652, overleden tusschen 14 Maart 1700 en 21 Juli 1702; dochter van Adriaan (kleinzoon van Joh. van Oldenbarneveld) en van Petronella van Wassenaer.
Behalve een paar jong overleden kinderen, sproot uit dit huwelijk een dochter: Wilhelmina Henriëtte, erfdochter van de Lier, die in Jan. 1699 te 's Gravenhage huwde met Wigbold van der Does, heer van Noordwijk.
Zie: Mdbl. Ned. Leeuw XIII, 171; XVIII, 14; Balen, Beschr. van Dordrecht, 925; Jaarb. Ned. Adel 1892/93, 97; Navorscher a.b. Portretten van hem, zie Moes, Icon. Bat. no. 6261; van zijn vrouw id. no. 5263.
Regt