bij de opdracht ao. 1296 (feria quarta post Petri ad vincula 1297) door Arnold van Wesdorp (Weusdorp), commandeur van St. Jan van Jerusalem te Nijmegen, aan graaf Reynoud van Gelre van een weerd op de Veluwe gelegen, genaamd ‘Nijenbeek’ tusschen den IJsel en Voorst, met het slot en verder toebehooren (van Spaen, Inleiding IV, 185).
Hij huwde Christina van Romberch, bij wie met zekerheid één zoon, Bitter, ridder, heer van Reede. Van dezen laatsten zijn geen levensbizonderheden bekend; hij scheen nog in 1363 in leven te zijn en koos zich tot vrouw N. Droste to Vischering, dochter van Berndt, ridder, heer tot Vörde, en van N. Luychuysen of Ludinckhausen. Zij wonnen behalve een zoon Berndt (zie kol. 1041), nog een anderen, Goert, geheeten.
Zie: Geldersche Volksalm. 1880, 7; 1898, 3-11; 1901, 72, 73. Zijn zegel, zie J.Th. de Raadt, Sceaux Armoriés.
Regt