[Reede, Willem Frederik]
REEDE (Willem Frederik, graaf van), geb. te 's Gravenhage 19 Jan. 1770, gedoopt in de waalsche kerk 21 Jan. (had tot peter en meter prins Willem V en zijn gemalin), overleden te 's Gravenhage 14 Aug. 1838; zoon van baron Arend Willem (kol. 1001), gezant te Berlijn, en van Heilwich Adriana Amaranthe van Lijnden.
Hij trad reeds op zéér jeugdigen leeftijd in zeedienst en werd in 1780 als adelborst geplaatst op het schip van den toenmaligen kapitein (later luit.-admiraal) van Kinsbergen, met wien hij in 1781 deelnam aan den slag bij Doggersbank, waarvan hij en de graaf van Welderen den uitslag te 's Gravenhage mochten gaan melden. Na aan verscheidene zeetochten te hebben deelgenomen, verliet hij in 1787 den zeedienst met den rang van luitenant en ging twee jaar later bij het landleger over; 20 Nov. 1789 werd hij aangesteld tot brigadier met den rang van ritmeester bij de gardes du corps. In 1793 op verzoek eervol ontslagen, leefde hij sedert ambteloos, eerst te 's Gravenhage, daarna te Woerden, waar zijn zwager Bentinck (zie I kol. 303-305) werd gevangengehouden, en na zijn huwelijk in 1798 te Oldenburg. Slechts twee jaar smaakte hij het echtelijk geluk; zijn zuster, Bentincks vrouw, woonde te Varel en toen deze bijna gelijktijdig met zijn eigen vrouw overleed, nam hij de kinderen van Bentinck, een zoon en twee dochters, met zich naar Oldenburg, waar hij zich met hun opvoeding belastte. Hij bleef van harte belang stellen in de zaken van het Oranjehuis. De opdracht, die hij ontving om zich met Canova, den beroemden ital. beeldhouwer in verbinding te stellen tot het vervaardigen van een grafmonument voor den vroeg gestorven prins Willem George Frederik, wijst daarop.
In 1813 werd hij belast met de aankondiging aan de duitsche hoven van de aanvaarding der souvereiniteit door Willem I. Hij voldeed aan dien last, werd in Mei 1814, bij zijn terugkomst in het vaderland benoemd tot commissaris bij het leger der verbonden mogendheden te Parijs, waar hij zijn zwager Bentinck uit de gevangenschap zag verlossen en daarna door Willem I aangesteld tot gouverneur over zijn zoon, prins Frederik, die de universiteit te Leiden bezocht. Hij moest echter dien post al spoedig laten varen wegens den onverwachten terugkeer van Napoleon. Tot generaalmajoor en commissaris bij het leger van Wellington aangesteld, woonde hij den slag bij Waterloo bij (zijn portret komt ook voor op de schilderij van J.W. Pieneman, in het Rijksmuseum).
Bij organiek besluit van 28 Aug. 1814 geadmitteerd in de ridderschap van Gelderland, werd hij