Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 959]
| |
tynken Geleynse, geb. te Veere, dochter van Geleyn Adriaensz. wordt in 1596 apotheker te Middelburg genoemd en kwam als zoodanig, wonende in den Corten Delft in de Vergulde Mortier, Pinkster 1601 met belijdenis ten avondmaal. Hij was zeer bevriend met den middelburgschen geneesheer Tob. Roelsius en stond, evenals deze, in correspondentie van Car. Clusius, aan wien hij o.a. vier ter leidsche univ. bibl. aanwezige brieven richtte. Na zijn overlijden werden Aug. 1602 de moeder, Jacob de Waert en Simon P. voogd over de kinderen: Caspar P., geb. in 1582, ondertrouwd te Middelburg 26 Aug. 1606 met Jaquemijntje Cornelis, j.d. van Vlissingen, reeds in 1608 apotheker te Middelburg en begr. aldaar 26 Apr. 1621, als weduwe nalatende Jacomina Teyssens; Geleyn P., ged. 1 Nov. 1587, ingeschreven te Leiden als stud. med. 14 Dec. 1604, als med. dr. in de Corte Delft in de Mortier te Middelburg 26 Febr. 1612 belijdenis doende en met Joh. de Knuyt in 1638 eene zending verrichtende naar het prinsdom Oranje (Zeeland, jaarboekje 1853, 252, 260) en Willem P., ged. te Middelburg 23 Mrt. 1594, ondertrouwd aldaar 26 Aug. 1617 met Claerken Pieters van Beucheren, j.d. van Middelburg, waaruit daar zijn gedoopt 5 Sept. 1621 Jasper P., 9 Apr. 1623 Willem en 1 Juni 1625 Martynken P., waarbij leden van de doktorenfamilie Pelletier getuige waren. Zie voor Willem Jasperse P. ook den brief van Roels aan Clusius achterin Clusii, Hist. rar. plantarum (Antw. 1601). de Waard |
|