mandeur van Vlissingen (waar Jasper P. voorkomt als raad 1677, schepen 82, 83, begr. ald. 11 Apr. 1687, zijne weduwe 20 Oct. 1693), en wiens geschilderd portret op het Rijksmus. is. Hij is wel identiek met zijn naamgenoot ingeschr. te Leiden als stud. iur. 15 Sept. 1700; vestigde zich als advocaat in den Haag, waar hij o.a. de Satyren van Juvenalis vertaalde, doch het manuscript verbrandde. Hij werd in 1705 baljuw van Middelburg, waar hij 20 Juni 1717 ondertr. met Marie van Citters, geb. te Londen, dochter van Josina (kol. 957) en werd in 1719 raad en fiscaal van de admiraliteit tot zijn overl. te Middelburg 1 Apr. 1735; hij wordt geroemd als beminnaar der wiskunde en naspeurder van de geheimen der scheepsbouwkunde in een lijkdicht op hem door J. van Braam (de la Rue, Geletterd Zeeland (Midd. 1741) 134, terwijl zijn door Ph. van Dijk geschilderd portret mede in het Rijksmuseum aanwezig is. Een naamgenoot wordt ook vermeld als bezitter in 1731 te Middelburg van een ook aan handschriften rijke bibliotheek (Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II (Midd. 1897) 343-44), waarvan de catalogus aanwezig is (Cat. prov. bibl. in Zeeland 1 (Midd. 1907) 91). Van een Adriaan Caspar P., wellicht de te Middelburg 2 Aug. 1718 als zoon
van den voorgaande en Maria van Citters, gedoopte en 14 Sept. 1737 te Leiden als stud. iur. ingeschrevene, bevindt zich ook een door Ph. van Dijk geschilderd portret op het rijksmuseum; deze P. stierf in 1747.
de Waard