[Pappenfelt, Johan van]
PAPPENFELT (Johan van), of Pa(u)ppenfelt, werd in het voorjaar van 1499 door Hertog Albrecht van Saksen tot generalen ontvanger in Friesland aangesteld. In 1501 komt hij nog voor onder Hertog Hendrik; deze beval overzending der ‘Prufen’ der munten, door Pappenfelt geslagen. Hieruit blijkt bovendien, dat hij tevens als muntmeester optrad: eene combinatie, die in dien tijd meer voorkwam. P. schijnt een tijdlang zijn verblijf genomen te hebben op het huis te Sloten en wel gedurende het beleg van Franeker, de eenige sterkte, waar hij zich toen, naar het scheen, veilig voelde en die hij nog, blijkbaar tot 25 Mei 1500, dus ook nog na de gevangenneming van Ziegler (zie art.) wist te houden. Toen gaf hij het huis aan de Sneekers c.s. over; de voorwaarden waren o.a. dat Ziegler zou worden vrijgelaten en allen het land zouden verlaten.
Zie: J.L. Berns, Verslag aangaande een onderzoek naar archivalia uit het tijdperk der saksische hertogen; J.S. Theissen, Centraal gezag en Friesche vrijheid 21; O. Sperling, Herzog Albrecht der Beherzte v. Sachsen 41. Vgl. ook de kronieken o.a. Petrus Thaborita (Arch. v. Vad. Gesch. II, 152-153); Worp v. Thabor, V, 13; Schotanus 474. Daarnaar, onjuist en onvolledig, J. Dirks, Bijdr. tot de Penningkunde van Friesland 162-163 (Workum 1843).
Kooperberg