[Lescaille, Katharina]
LESCAILLE (Katharina), Lescailje, dochter van bovenstaanden Jacob L. en Alida Verwou, was een gevierde dichteres, geb. te Amsterdam 26 Sept. 1649 en overl. ald., ongehuwd, 8 Juni 1711. Bij den dood haars vaders zette zij diens boekhandel voort en bleef zij zich, naar diens voorbeeld, met ijver op de beoefening der fraaie letteren toeleggen, vooral der dichtkunst. Zij slaagde hierin zóó wel, dat zij van haar tijdgenooten den naam van de ‘Nederlandsche Sappho’ ontving, en toen zij op 62-jarigen ouderdom overleed, werd zij door tal van vrienden met lijkzangen en grafschriften vereerd. Latere tijden hebben een iets minder gunstig oordeel over haar uitgesproken. Katharina L. maakte vooral gelegenheidsgedichten en treurspelen, te zamen onder den titel: Mengelen tooneelpoezie uitgegeven (3 dln., 1731). De treurspelen, alle uit het Fransch vert. of bew., verschenen ook afzonderlijk: Kassandra (1684); Genserik (1685); Herodes en Marianne (1685); Wenceslaus, koning van Polen (1686); Hercules en Dianira (1688); Nicomedes (1692); Ariadne (1693) en Geta of de Broedermoord van Antoninus (1713).
Zie: Leven Nederl. mannen en vrouwen I, 287; van Kampen, Gesch. Nederl. Lett. en Wetensch. I, 365; Siegenbeek, Beknopte gesch. Ned. Letterk., 186, en te Winkel, Ontwikkelingsgang Ned. Letterk. III (1910), 84 e.v.
Zuidema