Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 753]
| |
van Rikwijn van Camphuisen, ervin tot Bovendorp te Biljoen en daarmede beleend door den Bisschop v. Utrecht 1457, 67 (met haren man 1462, 67); overleden in 1507. Zijn naam wordt genoemd bij eene leenoverdracht in 1490, in welken tijd hij richter te Gendringen was. Het leen, waarom het ging, gelegen te Holthuizen, ‘in der buerscap van Aerdt’, kwam na zijn dood aan zijn broeder Johan en daarna aan diens zoon Roelof, drost te Middelaer (over wien beneden); zoo ging het ook met het goed ‘die Hage’ te Didam, niet dus met een ander goed te Didam, dat nl. door zijne ouders reeds in 1467 aldaar verkocht was aan Jan van Linne. Van den heer van Wisch had Joris een leen ontvangen voor Hadewich van der Hoeve(n), vrouw van Ernst Momm. En van Gerlich von Kell een leengoed, genaamd ‘klein Aschebroch’ voor 25 goudgulden (1489). De bij Fahne, I, 312 op het jaar 1516 als zijn zoon genoemde Johan is waarschijnlijk diens broeder, doch komt als zoodanig ook voor Her. Bibl. V, 139. Lit.: A. Fahne, Urkundenbuch des Geschlechts Momm oder Mumm (Cöln 1876); H.M. Werner, Bijdrage tot de Genealogie van het Geslacht Mom in Her. Bibl. V, 91-247; dez., De Mussenberg in Geld. Volks-Alm. 1888, 18-56; Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI; W.J. d'Ablaing van Giessenburg, De Ridderschap van Veluwe (den Haag 1859); vooral: Frank K. van Lennep, Verzameling van Oorkonden betrekking hebbende op het geslacht van Lennep (1093-1900) (Amst. 1900). Zie verder de Kronieken en Nav. IV (1854), Bijblad; Nav. XXXVIII (1888) 478: L.A.J.W. Sloet in Nijhoffs Bijdragen V, 92; Geneal. Her. Bl. X, 322. Kooperberg |
|