begaafd man. Wat zijn denkbeelden in den arminiaanschen strijd betreft: hij noemde zich contraremonstrant, maar had daarbij toch geen bezwaar zich te onderwerpen aan de Statenresoluties tot onderlinge verdraagzaamheid. In het kerkelijk leven van zijn tijd was hij niet ongezien; zoo was hij in 1618 secundus-afgevaardigde van de Zuid-Hollandsche Synode naar de bekende dordtsche kerkvergadering en werd in 1620 met Henricus Arnoldi aangewezen om de bezwaren der kerken tegen de geschiedbeschrijving van Emanuel van Meteren bekend te maken. Bij de terechtstelling van Oldenbarnevelt was hij het die den advocaat naar het schavot begeleidde. Eindelijk trad hij op als schrijver en vertaler van verschillende werken, n.l.: als schrijver van Een verkloringhe op de klaechliederen Jeremiae ('s Grav. 1623) en Pathmos ofte een uytlegginghe op de openbaringhe Johannis; en als vertaler van: Goede tijdinghe uyt Canaän vol hemelsche vertroostinghe voor alle die in lichaem ofte ziele ghequell zijn ... Door Willem Couper dien. d. godd. woords ende b. van Golloway in de eng. sprake beschreven (Delft 1618); Een spieghel der barmhertigheydt ofte de bekeeringhe des overdadighen soons ... Door W. Couper (Delft 1618); De eerste Prophecye vervat in 't 4e, 5e, 6e en 7e capittelen ... Door Mr. Willem Couper in de schotsche spraecke beschreven (Delft 1621); De verborghentheyt van selfs-bedrieghlickheydt: ofte een tractaet ende ontdeckinghe van de bedrieghlickheyd van 's menschen herte. Beschreven in de engh. spraecke door Daniel Dyke, bed. des godd. Woords; Michaël ende de Draecke: ofte Christus getempteert, ende de Sathan
overwonnen ... door Daniel Dycke ... inde engelsche spraecke (Amst. 1626; Pamflet Knuttel no. 3722); De Acta ... des Nationalen Synodi ... tot Dordrecht, Anno 1618 ende 1619 (Dordrecht 1621); De geestelicke wapenen, waermede een christen gerustet zijnde, staende kan blijven in den boosen dagh ... Beschreven door Paulus Baine, in sijn leven prediker ... in S. Andries in Cambridge ('s Grav. 1624); N. Bifield, Formulier der gesonde woorden (Amst. 1657); terwijl ik ook nog vermeld vond W. Couper, Opera Omnia, uit het Engelsch door J. Lamotius, verbetert door Gulielmus Hatzfeld (Amst. 1650).
Godefridus Lamotius Hagiensis, die - toen 22 jaar oud - 17 Mei 1639 als theologisch student te Leiden werd ingeschreven, nog in 't zelfde jaar in de classe Leiden praeparatoir werd geëxamineerd, en later predikant is geweest, achtereenvolgens te Zaandam West (1641-1645), Edam (1645-1647), Rotterdam (1647-1656) en 's Gravenhage (1656 tot zijn dood, 16 Dec. 1674), zal wel zijn zoon zijn geweest. Hij publiceerde Afscheyd-predikatie, gedaen ... tot Sardam op zijn vertrek naar Edam, den 16 van Hoymaand 1645 (Amst. 1648). Een tijdlang was hij ordinaris gedeputeerde van de particuliere synode van Zuid-Holland. Zijn overgang van Rotterdam naar den Haag had plaats mede naar aanleiding van een eigenhandig schrijven van de Douairière Prinses van Oranje, om bij zijn kerkeraad erop aan te dringen dat men hem zou laten vertrekken.
Zie: H.C. Rogge, Beschrijvende Catalogus der Pamfletten-verzameling van de boekerij der Remonstrantsche kerk te Amsterdam St. II Afd. I (Amst. 1865) 148, 149; dez., Brieven ... van Joh. Wtenbogaert II: 1, (Utrecht 1869) 189; II: 2 (Utr. 1871) 343; Bulletin de la Commission de l'hist. des églises Wallonnes S. II T. II (1899) 337, 338; T. III, 51; J.H. Hessels, Ecclesiae Londino-Batavae Archivum II, 755; III register in voce; Reitsma en van Veen, Acta III, 316, 424;