[Kops, Cornelis Johannes de Bruyn]
KOPS (Cornelis Johannes de Bruyn), geb. te Haarlem 27 Mei 1830, overl. te Hof van Delft 23 Nov. 1891, was de zoon van Cornelis Johannes de Bruyn Kops, burgemeester van Haarlem, en Constance Françoise de Bosset; broeder van den voorg. en den volg.
Hij werd in 1846 student aan de Koninklijke Akademie te Delft en promoveerde tot civiel ingenieur in 1850. Hij vertrok in het begin van 1851 naar Noord-Amerika, waar hij eenige jaren als civiel ingenieur werkzaam was, en wel eerst als teekenaar op het ingenieursbureau van J.W.P. Lewis, later, in 1852 en 1853, als assistentingenieur aan het hoofd van eene opnemingsbrigade westelijk van St. Louis, in dienst van de Pacific Railroad Co., eindelijk in 1854 en 1855 in dienst dier maatschappij bij den bouw eener spoorwegbrug over de Mississippi. In 1855 gerepatrieerd, werd hij in hetzelfde jaar door de gemeente Delft belast met de leiding van den bouw eener gasfabriek. Terwijl dit werk nog niet gereed was, werd hij met ingang van 1 Jan. 1857 benoemd tot gemeente-architect van Delft, uit welke betrekking hij om gezondheidsredenen in den zomer van 1891 eervol ontslagen werd.
Met N.H. Henket en T.J. Stieltjes werd hem in 1867 opgedragen, een rapport uit te brengen in zake verbetering van het grachtwater van Delft.
Hij was met J.A. Beijerinck en T.J. Stieltjes lid eener commissie, benoemd door het bestuur der gemeente 's Gravenhage tot het doen van een onderzoek in zake het rioolstelsel dier gemeente. Die commissie bracht in 1868 verslag uit.
Hij huwde te Delft 25 Juni 1857 Josine Elise van Goens, die hem in het graf voorging, en bij wie hij 3 zonen en 2 dochters had. Zijn portret is gelithographeerd door A.J. Ehnle.
Ramaer