[Koch, Egbert Johannes Wernhard]
KOCH (Egbert Johannes Wernhard), geb. te Amsterdam 3 Jan 1828, overl. te Utrecht 5 Jan. 1895, begr. te 's Gravenhage, broeder van Ds. Wernhard Christiaan Egbertus, predt. laatst te Delft, en zoon van Egbert Jean en van Elisabeth Catharina Willeumier.
Hij studeerde in de theologie te Amsterdam en te Leiden, werd 7 Oct. 1852 proponent en tot predt. bevest. te Oyen en Megen 19 Febr. 1854, te Oisterwijk 19 Oct. 1856 en te Middelburg 4 Nov. 1860. Wegens ziekte der stemorganen emeritus geworden 1 Jan. 1885, vestigde hij zich te Scheveningen, waar hij zich, nadat hij het gebruik van zijn stem had teruggekregen, aan verschillende maatschappelijke belangen wijdde. Als groot vijand van het drankmisbruik had hij daar steeds door woord en geschrift tegen geijverd en werd in 1887 tot voorzitter der ‘Nederl. Vereeniging tot afschaffing van sterken drank’ gekozen. Sedert 1888 nam hij geheel belangeloos de betrekking van predikant aan de strafgevangenis te Scheveningen waar, welk ambt hij op de meest lofwaardige wijze tot zijn dood heeft vervuld.
Behalve een aantal gelegenheidsschriften, schreef hij verscheidene artikelen in de Kerkel. Courant, de Hervorming, de Volksvriend (orgaan der Ned. Vereen. tot afsch. v. st. dr.) en was ook medewerker aan Het Morgenlicht, stichtelijk dagboek. Afzonderlijk verscheen in 1857 een vertaling van R. Baxter, The Reformed Pastor, onder den titel: De Evangeliedienaar, hoe hij wezen en werken moet, (met inleiding door Prof. W. Moll.) In 1870 kwam van hem uit: De Bijbel in het Huisgezin, en in 1886: Huiselijke godsdienstoefening.
Koch huwde den 2. Februari 1854 te Amsterdam met Catharina Johanna Diederica Tilanus, geb. te Arnhem 11 October 1827, in 1914 nog in leven, zuster van Ds. Johan Diederik T. predt. te Eindhoven, - en dochter van Prof. Christiaan Bernhard Tilanus en van diens eerste vrouw Elisabeth Margaretha van Leeuwen (I kol. 1498).
Uit dit huwelijk bleven vier zoons en één dochter over. Een zoon Dr. J.W.R. Koch (thans arts te Winterswijk) maakte als arts de expeditie (door het Kon. Ned. Aardr. Gen. uitgerust) naar Nieuw-Guinea mede en promoveerde te Amsterdam 28 Jan. 1908 tot med. doctor op een proefschrift: Bijdrage tot de anthropologie der bewoners van Z.W. Nieuw Guinea, benevens uitkomsten van lichaamsmetingen verricht bij Javanen, Sumatranen, Baliërs en Sasaks.
Regt