[Keurenaer, Johannes Augustus]
KEURENAER (Johannes Augustus), geb. te 's Gravenhage 21 Nov. 1810, overl. te Oosterhout 10 Juli 1875. Opgevoed in een burgerlijk militaire omgeving, daar zijn vader ambtenaar was aan het Dep. v. Oorlog, gaf hem dit als vanzelf aanleiding om zich te bekwamen voor cadet der artillerie, op de artillerie- en genieschool te Delft.
1 Sept. 1826 ving hij daar zijn studiën aan en werd bij de opheffing van die school als cadet overgeplaatst naar de Militaire Akademie te Breda, 29 Oct. 1828. Bij K.B. van 5 Jan. 1830 werd hij benoemd tot 2en luitenant bij het 1ste bat. artillerie Nationale militie, kwam achtereenvolgens te Luik en Maastricht in garnizoen en ging na het ontzet van laatstgenoemde vesting door luit.-gen. Bernard van Saxen-Weimar-Eisenach naar Staats-Vlaanderen. Hij was gerechtigd tot het dragen van het ‘Metalen Kruis.’
Bij K.B. van 14 Dec. 1830 werd hij overgeplaatst bij het 3de bat. artillerie Nat. Mil. en kwam in garnizoen te Delft en 's Gravenhage. 23 Nov. 1833 werd hij 1ste luitenant. Het eentonig garnizoensleven in vredestijd trok hem niet aan. Op zijn verzoek werd hij bij K.B. van 5 Febr. 1837 overgeplaatst bij het wapen der genie in N.O.-Indië.
23 Oct. 1837 werd hij kapitein. 4 Mei 1838 lid der commissie van bruggen en wegen in de residentie Batavia en Buitenzorg. 13 Juli 1840 overgeplaatst bij den staf der genie werd hij te Soerabaja belast met den bouw van het fort ‘Prins Hendrik’, de artesische putboring aldaar en de werkzaamheden aan de linie rondom Soerabaja. 10 April 1841 werd hij wederom naar Batavia verplaatst om op te treden als chef van het 1ste Bureau der Genie-Directie.
11 Maart 1844 werd hij aangewezen om dienst te doen als onderdirecteur der genie van Sumatra's Westkust met Padang als garnizoensplaats. 21 October 1844 werd hij benoemd tot lid van den Raad van Justitie aldaar. In 1846 keerde hij naar Nederland terug met een tweejarig verlof tot herstel van gezondheid. Tijdens dit verlof werd hij in 1848 door den Koning in commissie gesteld met den gen.-maj. bar. Friedrich von Gagern ter bestudeering van de versterking van Batavia. 25 Nov. 1848 retourneerde hij naar Java. 5 April 1849 majoor titulair der genie, 4 Aug. 1850 majoor. 12 Mei 1851 ging hij ten tweeden male om redenen van gezondheid naar Nederland, en verkreeg 1 Mei 1853 eervol ontslag uit 's lands dienst.
Van 1853-1859 hield hij zich bezig met zaken betreffende kolonisatieplannen in Ned.-Indië en industriëele ondernemingen in Nederland. Bij K.B. van 1 Aug. 1859 werd hij directeur der Kon. Akademie ter opleiding van Burgerlijke Ingenieurs en Oost-Indische ambtenaren te Delft; welk ambt hij bleef vervullen tot 29 Juni 1864,